ECLI:NL:OGEAA:2019:279

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 mei 2019
Publicatiedatum
20 mei 2019
Zaaknummer
AUA201900334
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontkenning vaderschap en benoeming bijzondere curator in familierechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de moeder een verzoek ingediend tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de man, met veroordeling van de man in de proceskosten. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 5 februari 2019 werd ingediend. De man is niet verschenen, ondanks dat hij daartoe was opgeroepen. De minderjarige, geboren uit het huwelijk tussen de moeder en de man, is vertegenwoordigd door de Voogdijraad, die als bijzondere curator optreedt. De moeder heeft een rapport overgelegd van een DNA-onderzoek waaruit blijkt dat de man niet de biologische vader van de minderjarige is. Het gerecht heeft vastgesteld dat de moeder niet ontvankelijk is in haar verzoek, omdat dit niet binnen de wettelijke termijn is ingediend. Echter, het verzoek van de bijzondere curator om de ontkenning van het vaderschap te erkennen, is wel ontvankelijk. Het gerecht heeft geoordeeld dat het DNA-onderzoek voldoende bewijs levert dat de man niet de biologische vader is. De beslissing houdt in dat de Voogdijraad als bijzondere curator wordt benoemd en dat de ontkenning van het vaderschap gegrond wordt verklaard. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven op 14 mei 2019 door rechter J.J. Verhoeven.

Uitspraak

Beschikking van 14 mei 2019
Behorend bij AUA201900334
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[Naam verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de moeder,
procederend in persoon,
tegen
[Naam verweerder],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna te noemen: de man,
niet verschenen.
Belanghebbenden:
[Naam belanghebbende],de minderjarige,
DE VOOGDIJRAAD, in zijn hoedanigheid van bijzondere curator,
AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND.

1.DE PROCEDURE

Het verloop de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 5 februari 2019;
  • het advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand, overgelegd op 26 maart 2019;
  • de mondelinge behandeling van 2 april 2019, waaruit blijkt dat zijn verschenen de moeder in persoon, de ambtenaar van de Burgerlijke Stand bij mevrouw [naam ambtenaar Burgerlijke Stand] en de Voogdijraad bij mevrouw [naam ambtenaar Voogdijraad]. De man heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit het huwelijk tussen de moeder en de man is op [geboortedatum] 2015 in Aruba geboren [naam belanghebbende] (hierna: de minderjarige).

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot gegrondverklaring van de ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van de man, met veroordeling van de man in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht stelt allereerst vast dat de moeder niet in haar op 5 februari 2019 ingediende verzoek kan worden ontvangen. Ingevolge artikel 1:200, vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) dient een verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap door de moeder te worden ingediend binnen een jaar na de geboorte van het kind. Dit betekent dat de vrouw het verzoek uiterlijk op 2 mei 2016 had moeten indienen. Dit heeft zij niet gedaan.
Vorenstaand oordeel impliceert dat het beroep van de vrouw op verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding wordt verworpen. Daartoe had de vrouw gesteld dat aanvankelijk door de man bij dit gerecht een verzoek tot ontkenning van het vaderschap was ingediend, maar dat hij dit verzoek op een gegeven moment heeft ingetrokken en wel op een tijdstip dat de termijn voor het indienen van een verzoek door de vrouw inmiddels was verstreken. De vrouw heeft vervolgens zo spoedig mogelijk onderhavig verzoek ingediend. Daarmee miskent de vrouw dat de man zijn verzoek had ingediend op 8 mei 2017 en derhalve op een tijdstip dat de termijn voor de vrouw om een verzoek in te dienen al was verstreken. Anders dan zij kennelijk beoogt heeft te stellen, is zij door de intrekking van het verzoek door de man dus niet benadeeld in de mogelijkheid om een verzoek in te dienen.
4.2
Het vorenstaande neemt niet weg dat ingevolge artikel 1:212 BWA in zaken van afstamming het minderjarige kind vertegenwoordigd dient te worden door een daartoe door het gerecht benoemde bijzondere curator. De Voogdijraad heeft zich ter zitting bereid verklaard als bijzondere curator van de minderjarige [naam belanghebbende] op te treden en desgevraagd te kennen gegeven namens de minderjarige het verzoek te willen doen tot ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van de man. Het gerecht ziet grond om tot de daartoe strekkende benoeming over te gaan en op het door de bijzondere curator namens de minderjarige ingediende verzoek te beslissen. Daarbij is in aanmerking genomen dat de minderjarige in dit verzoek kan worden ontvangen nu het namens deze is ingediend binnen de in artikel 1:200, zesde lid, BWA gestelde termijn.
4.3
De vrouw heeft een rapport overgelegd van het I.L. Laboratorio Familiar van 7 juni 2017, houdende de bevindingen van een verwantschapsonderzoek (DNA-test). Op grond van dit rapport kan de conclusie worden getrokken dat de man niet de biologische vader van de minderjarige kan zijn. Nu biologisch vaderschap door middel DNA-onderzoek nagenoeg met zekerheid kan worden bewezen en er ook overigens geen reden is om aan de resultaten van het verwantschapsonderzoek te twijfelen, is hiermee voldoende aannemelijk gemaakt dat de man niet de biologische vader is. Het gerecht zal het verzoek van de minderjarige daarom toewijzen.
4.4
Gelet op de familierechtelijke aard van de procedure ziet het gerecht aanleiding de proceskosten te compenseren.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
benoemt de Voogdijraad tot bijzondere curator [naam belanghebbende], geboren op [geboortedatum] 2015 in Aruba,
verklaart gegrond de ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van [naam verweerder], [geboortedatum] 1977, van [naam belanghebbende], geboren op [geboortedatum] 2015, uit [naam verzoekster],
compenseert de kosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 14 mei 2019 door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.