ECLI:NL:OGEAA:2019:296

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 mei 2019
Publicatiedatum
6 juni 2019
Zaaknummer
1549 van 2017 / AUA201701662
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vaststelling kinderalimentatie en erkenning biologische vader

In deze zaak heeft de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. N.S. Gravenstijn, een verzoek ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Het verzoek betreft de vaststelling van zijn rol als biologische vader van de minderjarige, de erkenning van de minderjarige, en de wijziging van de kinderalimentatie. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M. Malmberg, heeft geen bezwaar gemaakt tegen de erkenning, maar wenst dat de minderjarige haar achternaam behoudt. De procedure is gestart met een beschikking van 9 oktober 2018 en een mondelinge behandeling op 12 februari 2019, waarbij beide ouders aanwezig waren.

Het gerecht heeft vastgesteld dat de vader de biologische vader is van de minderjarige en dat de moeder geen bezwaar heeft tegen de erkenning. De zaak is verder gegaan met de beoordeling van de kinderalimentatie. Het gerecht heeft de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige vastgesteld op Afl. 450,- per maand, waarbij rekening is gehouden met de draagkracht van beide ouders. De vader heeft een netto-maandloon van Afl. 9.425,37, terwijl de moeder een netto-maandloon heeft van Afl. 1.747,48. Na beoordeling van de financiële situatie van beide ouders, heeft het gerecht besloten dat de vader een bijdrage van Afl. 450,- per maand moet betalen voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, met ingang van 1 juni 2019.

De beschikking is gegeven op 21 mei 2019 door mr. J.J. Verhoeven, en de zaak is verwezen naar een rolzitting op 18 juni 2019 voor verdere afhandeling.

Uitspraak

Beschikking van 21 mei 2019
behorend bij EJ nr. 1549 van 2017 / AUA201701662
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEK, hierna te noemen: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen
[verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEER, hierna te noemen: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg.
Belanghebbenden:
[naam minderjarige],de minderjarige,
DE VOOGDIJRAAD, in zijn hoedanigheid van bijzonder curator.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van dit gerecht van 9 oktober 2018,
- de voortzetting van de mondelinge behandeling van 12 februari 2019, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vader en de moeder in persoon bijgestaan door hun gemachtigden. Namens de Voogdijraad was mevrouw [naam raadsonderzoeker] aanwezig.
1.2
De uitspraak is terstond gedaan.

2.DE VERDERE BEOORDELING

De procedure tot nu toe
2.1.1.
In het inleidend verzoekschrift is door de vader, zakelijk weergegeven, verzocht om:
  • vast te doen stellen dat hij de biologische vader van de minderjarige is;
  • de vader vervangende toestemming te verlenen om de minderjarige te erkennen;
  • het bedrag dat de vader maandelijks voldoet ten behoeve van de verzorging en opvoeding van de minderjarige te verlagen dan wel vast te stellen;
  • het gezag over de minderjarige te wijzigen, in die zin dat de vader en de moeder het gezag gezamenlijk gaan uitoefenen;
  • een omgangsregeling vast te stellen;
  • te bepalen dat de moeder de vader op de hoogte houdt van belangrijke aangelegenheden betreffende de minderjarige;
2.1.2.
Tussen partijen is met zekerheid komen vast te staan dat de vader de biologische vader is van de minderjarige. De moeder heeft in de akte van 15 mei 2018 laten weten geen bezwaren meer te hebben tegen de erkenning van de minderjarige door de vader, maar dat zij wenst dat de minderjarige haar achternaam behoudt. Ter zitting van 9 oktober heeft de vader hiermee ingestemd. In de tussenbeschikking van 9 oktober 2018 heeft het gerecht geoordeeld dat het gerecht over het al dan niet wijzigen van de achternaam niet meer hoeft te beslissen. Op het verzoek van de vader om vervangende toestemming te verlenen is (nog) geen beslissing genomen. Het gerecht wenst van partijen te vernemen of de vader met toestemming van de moeder de minderjarige inmiddels heeft erkend dan wel dat het gerecht op dit onderdeel van het verzoek nog moet beslissen. De zaak zal daartoe worden verwezen naar de rol voor het nemen van een akte aan de zijde van beide partijen.
Het verzoek tot toekenning van het gezamenlijk gezag is ingetrokken. Het gerecht heeft voorts beslist dat ook het verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling geacht wordt te zijn ingetrokken.
Het voorgaande brengt mee dat alleen nog hoeft te worden beslist over het verzoek tot wijziging dan wel vaststelling van de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige.
Kinderalimentatie
2.2
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht.
2.3
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
2.4
De kosten van verzorging en opvoeding
2.4.1
Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten, de kosten van kleding en die van recreatie, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de kosten niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang).
2.4.2
Het gerecht zal geen rekening houden met de posten “piano en gitaarlessen”, “drumles” en “’bijlessen en traimerdia” dit nu de noodzaak van deze kosten onvoldoende aannemelijk is gemaakt door de moeder en deze niet zijn onderbouwd met stukken. Bovendien heeft de vader deze posten ter zitting betwist.
2.4.3
Gelet op het vorenstaande kunnen de kosten van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 450,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
2.5
De draagkracht van de moeder
2.5.1
Uit de door de moeder overgelegde loonstroken blijkt dat zij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 1.747,48.
2.5.2
Wat betreft de vaste lasten gaat het gerecht ervan uit dat zij een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. In dit bedrag zitten onder andere begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. De moeder heeft ter zitting aangeven dat zij een pasgeboren baby heeft. De betwiste posten “autolening i.v.m. autoreparatie” en “island finance i.v.m. bijbouw kamer bij ouders thuis” worden ook niet meegenomen, nu deze niet nader (met stukken) zijn onderbouwd.
2.5.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de moeder bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 1.400,-.
2.5.4
Uit het vorenstaande volgt dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 1.747,48 - Afl. 1.400,- =) Afl. 347,48, waarmee zij aan haar verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en haar pasgeboren baby dient te voldoen.
2.6
De draagkracht van de vader
2.6.1
Uit de door de vader overgelegde loonstroken blijkt dat hij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 9.425,37 (inclusief kindertoelage). Daarbij is buiten beschouwing gelaten de privekosten van de vader die ingehouden zijn op het salaris (toelage telefoon belast, kostenvergoeding vervoer belast, toelage telefoon onbelast, elmar en waterrekening), nu zij in het normbedrag van Afl. 1.400,- zijn inbegrepen.
2.6.2
Wat betreft de lasten van de vader gaat het gerecht ervan uit dat hij een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien. In dit bedrag zitten begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoonaansluiting en van autogebruik, zodat met de door de vader opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de posten “hypotheek” ad Afl. 2.892,-, “island finance” ad Afl. 393.50 en “school kleine kind (Big Bird)” ad Afl. 225,-, nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt. De posten “autolening” ad Afl. 1.500,-, “crown 1” ad Afl. 112.50, “crown 2” ad Afl. 109.20 zullen buiten beschouwing worden gelaten, nu deze posten gemotiveerd zijn betwist en de vader deze niet met stukken heeft onderbouwd. De overige (niet betwiste) opgevoerde lasten wordt de vader geacht te betalen uit voornoemd forfaitair in aanmerking te nemen bedrag van Afl. 1.400,-.
2.6.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 4.910,5.
2.6.4
Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 9.425,37 - Afl. 4.910,5 =) Afl. 4.514,87, waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige dient te voldoen.
2.7
Gelet op wat partijen hebben aangevoerd, hun draagkracht en op de behoefte van de minderjarige acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 450,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 juni 2019.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
3.1
bepaalt de bijdrage van [verzoeker] in de kosten van verzorging en opvoeding van [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in Aruba, op Afl. 450,- per maand, met ingang van 1 juni 2019, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
3.2
verklaart onderdeel 3.1. van deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
3.3
verwijst de zaak naar de
rolzitting van dinsdag 18 juni 2019voor het nemen van een akte aan de zijde van beide partijen met het in r.o. 2.1.2 omschreven doel;
3.4
houdt alle overige beslissingen aan.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 21 mei 2019 door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.