ECLI:NL:OGEAA:2019:327

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 mei 2019
Publicatiedatum
11 juni 2019
Zaaknummer
AUA201801988
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentiële vordering tot oproeping in vrijwaring afgewezen

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 22 mei 2019 een vonnis uitgesproken in een civiele procedure. De eiseres, een naamloze vennootschap gevestigd in Aruba, heeft de gedaagde aangesproken voor het betalen van achterstallige huur en schadevergoeding. De eiseres vorderde een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, waarin de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van Afl. 68.000,-- aan achterstallige huur, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, alsook Afl. 32.000,-- aan schadevergoeding, eveneens vermeerderd met wettelijke rente. De gedaagde had nog niet geconcludeerd voor antwoord op deze vorderingen.

In het vrijwaringsincident heeft de gedaagde een oproeping in vrijwaring verzocht van een getuige, met het doel deze te veroordelen tot betaling van hetgeen de gedaagde krachtens het vonnis in de hoofdzaak aan de eiseres moet betalen. De eiseres heeft verweer gevoerd tegen deze oproeping. Het Gerecht heeft geoordeeld dat er geen voldoende belang is aangetoond voor de oproeping van de getuige, en heeft de incidentele vordering van de gedaagde afgewezen. De beslissing over de proceskosten in het vrijwaringsincident is aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak. De hoofdzaak is verwezen naar de rolzitting van 3 juli 2019 voor het nemen van conclusies van antwoord.

Het vonnis is uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, ter openbare terechtzitting op 22 mei 2019, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 22 mei 2019
Behorend bij A.R. no. AUA201801988
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de hoofdzaak van:
de naamloze vennootschap
[Eiseres],
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [EISERES],
gemachtigde: de advocaat mr. M.A. Ellis-Schipper,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [GEDAAGDE],
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
en in het vrijwaringsincident van:
[GEDAAGDE],
wonende in Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [GEDAAGDE],
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:
de naamloze vennootschap
[EISERES] ,
gevestigd in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: [EISERES],
gemachtigde: de advocaat mr. M.A. Ellis-Schipper.

1.DE PROCEDURE

in de hoofdzaak en het vrijwaringsincident

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties,
-de incidentele conclusie van [GEDAAGDE] van oproeping en eis in vrijwaring, met producties;
-de conclusie van antwoord in het incident.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

in de hoofdzaak

2.1 [
EISERES] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [GEDAAGDE] veroordeelt:
-om aan [EISERES] te betalen Afl. 68.000,-- aan achterstallige huur, te vermeerderen met (1) wettelijke rente telkens gerekend vanaf de dag der opeisbaarheid van die huur tot aan de algehele voldoening en (2) 20%, althans een door het Gerecht te bepalen ander percentage, aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
-om aan [EISERES] te betalen Afl. 32.000,--, althans een door het Gerecht te bepalen ander bedrag, aan schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 5 juli 2018 tot aan de algehele voldoening;
-in de proceskosten.
2.2 [
GEDAAGDE] heeft nog niet geconcludeerd voor antwoord.
in het vrijwaringsincident
2.3 [
GEDAAGDE] vordert dat het Gerecht (zo het begrijpt) bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en kosten rechtens:
-de oproeping in vrijwaring beveelt van
[GETUIGE], wonende in Aruba te [ADRES], teneinde die [GETUIGE] in de vrijwaringszaak bij vonnis te veroordelen tot betaling aan [GEDAAGDE] van al hetgeen [GEDAAGDE] krachtens het vonnis in de hoofdzaak moet betalen of zal hebben betaald aan [EISERES].
2.4 [
EISERES] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [GEDAAGDE] verzochte.

3.DE BEOORDELING

in het vrijwaringsincident

3.1
Zonder nadere uitleg - die ontbreekt - valt niet in te zien welk belang [GEDAAGDE] heeft bij oproeping in vrijwaring van [GETUIGE] voornoemd. Gesteld noch gebleken, althans niet aannemelijk is geworden immers dat die [GETUIGE] op grond van een bestaande rechtsverhouding tussen hem en [GEDAAGDE] gehouden is om de gevolgen van een eventuele voor [GEDAAGDE] nadelige uitkomst in de hoofdzaak te dragen.
3.2
Vorenstaande brengt mee dat de incidentele vordering van [GEDAAGDE] zal worden afgewezen.
3.3
De beslissing ten aanzien van de incidentele proceskosten zal worden aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.
in de hoofdzaak
3.4
De hoofdzaak zal voor het nemen van conclusies van antwoord worden verwezen naar de in het dictum vermelde rolzitting.
3.5
Iedere (verdere) beslissing zal worden aangehouden.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in het vrijwaringsincident
-wijst de vordering van [GEDAAGDE] af;
-houdt aan de beslissing ter zake van de incidentele proceskosten tot het eindvonnis in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak
-verwijst de hoofdzaak voor antwoord zijdens [GEDAAGDE] naar de rolzitting van woensdag 3 juli 2019;
-houdt aan iedere (verdere) beslissing.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 22 mei 2019 in aanwezigheid van de griffier.