ECLI:NL:OGEAA:2019:332

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 mei 2019
Publicatiedatum
12 juni 2019
Zaaknummer
AUA201800600
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van ontbonden huwelijksgoederengemeenschap en schuldoverbedeling

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een verzoek tot verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen partijen, [eiseres] en [gedaagde]. De partijen zijn op 29 september 2006 in Colombia met elkaar gehuwd in gemeenschap van goederen. Na de echtscheiding, uitgesproken op 22 mei 2017, is de verdeling van de gemeenschap bevolen. De eiseres verzoekt het Gerecht om de verdeling van de gemeenschap vast te stellen en om kosteloos te mogen procederen. De gedaagde verzet zich tegen de verzoeken van de eiseres en vraagt om nadere informatie.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat er verschillende activa en passiva zijn die tot de gemeenschap behoren, waaronder de echtelijke woning, inboedel, en diverse schulden. Het Gerecht heeft de waarde van de activa en passiva in overweging genomen en heeft bepaald dat de verdeling van de gemeenschap moet plaatsvinden op basis van de actuele waarde per peildatum 24 juli 2017. De eiseres is onder andere verantwoordelijk voor de persoonlijke lening en andere schulden, en het Gerecht heeft geoordeeld dat deze schulden voor rekening van de eiseres komen, maar dat de gedaagde ook een deel van de schulden moet vergoeden.

De uitspraak bevat ook bepalingen over de verplichting van partijen om ter zitting aanwezig te zijn en om nadere informatie te verstrekken over de waarde van de activa en passiva. Het Gerecht heeft verlof tot kosteloos procederen verleend aan de eiseres, omdat zij niet in staat is de kosten van de procedure te dragen. De verdere beslissingen zijn aangehouden, en er is een comparitie van partijen gelast voor het verkrijgen van nadere inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling.

Uitspraak

Vonnis van 29 mei 2019
Behorend bij A.R. no. AUA201800600
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[eiseres],
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith,
tegen:
[gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. D.M. Canwood.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord;
-de conclusie van repliek, met producties;
-de op 10 april 2019 door [gedaagde] genomen conclusie van dupliek.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Naast verzoek tot kosteloos procederen verzoekt [eiseres] dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis de verdeling vast stelt van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen (hierna: de gemeenschap) zoals omschreven in het petitum van het verzoekschrift en nader omschreven in haar conclusie van repliek, kosten rechtens.
2.2 [
gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [eiseres] verzochte, en voorts tot het bevelen van [eiseres] tot overlegging van nadere informatie.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Vast staat tussen partijen in elk geval het volgende. Partijen zijn op 29 september 2006 in Colombia met elkaar gehuwd in de gemeenschap van goederen en zij hebben gedurende dat huwelijk geen huwelijkse voorwaarden doen opmaken. Bij beschikking van dit Gerecht van 22 mei 2017 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en werd de verdeling van de gemeenschap bevolen met benoeming van notaris [notaris] ten overstaan van wie de verdeling tot stand gebracht moet worden. Die beschikking is op 24 juli 2017 ingeschreven in het daartoe bestemde openbare register. Tot de gemeenschap behoren in elk geval de volgende nog onverdeelde vermogensbestanddelen:
activa:
a. de echtelijke woning gelegen in Aruba te [adres] (hierna: de woning) met een vrije marktwaarde van Afl. 332.356,25 en een executiewaarde van Afl. 265.885,--;
b. de inboedel van de woning zoals omschreven onder randnummer 5 van de conclusie van repliek;
c. een bij partijen genoegzaam bekende auto die na 24 juli 2017 door [eiseres] is verkocht voor Afl. 1.000,--;
d. mogelijke restituties inkomstenbelasting, premies AOV en AZV die zien op de periode dat partijen met elkaar gehuwd waren;
passiva:
e. een op de woning rustende hypothecaire schuld bij de CMB met als saldo op 31 mei 2017 Afl. 159.032,45;
f. een op naam van [eiseres] staande schuld uit hoofde van persoonlijke lening bij de CMB, met een vooralsnog onbekend saldo per 24 juli 2017, doch met een saldo per 31 mei 2017 ad Afl. 14.369,30 en per 30 september 2017 ad Afl. 12.533,03;
g. een op naam van [eiseres] staande schuld bij Crown, met een vooralsnog onbekend saldo per 24 juli 2017;
h. een op naam van [eiseres] staande persoonlijke schuld met betrekking tot een auto, met een vooralsnog onbekend saldo per 24 juli 2017.
3.2
Nu partijen beiden de verdeling van de gemeenschap voorstaan, zal het Gerecht daartoe overgaan op de voet en in achtneming van het bepaalde in artikel 3:185 BW. Daarbij wordt voorop gesteld dat 24 juli 2017 heeft te gelden als peildatum voor de vaststelling van de omvang van de gemeenschap, en als waarde van de tot de gemeenschap behorende goederen zal in geval van geschil daarover de actuele waarde in aanmerking worden genomen.
3.3
De hiervoor onder c. vermelde bij partijen genoegzaam bekende door [eiseres] na 24 juli 2017 voor Afl. 1.000,-- verkochte auto zal worden toebedeeld aan [eiseres]. [eiseres] is in dit verband ten titel van overbedeling (1.000,-- : 2 =) Afl. 500,-- verschuldigd aan [gedaagde]. Hierbij wordt nog overwegen dat [gedaagde] heeft gesteld dat die auto meer dan Afl. 1.000,-- waard was, maar [gedaagde] heeft niet gesteld hoeveel precies die auto meer waard was. Dit verweer is daarom onvoldoende onderbouwd, en wordt daarom verworpen.
3.4.1
Ter zake van de hiervoor onder f., g., en h. vermelde op naam van [eiseres] staande schulden wordt het volgende overwogen. [gedaagde] stelt dat hij nooit heeft ingestemd met noch zijn toestemming heeft gegeven voor het aangaan van die schulden door [eiseres]. In het licht daarvan stelt [gedaagde] verder dat die schulden nietig moeten worden verklaard dan wel vernietigd dienen te worden. Indien van dit alles geen sprake is, stelt [gedaagde] subsidiair dat deze schulden enkel voor rekening van [eiseres] moeten komen. [gedaagde] heeft deze stellingen eerst bij dupliek opgeworpen, als gevolg waarvan [eiseres] daarop niet meer heeft kunnen reageren. Die stellingen moeten daarom buiten beschouwing blijven. Daar komt nog bij dat [gedaagde] zijn verklaring tot vernietiging van de door [eiseres] gesloten geldleningen niet naar haar of het Gerecht dient te richten maar naar de schuldeisers van [eiseres] met wie zij de geldleningsovereenkomsten heeft gesloten. Gesteld noch is gebleken dat daarvan sprake is. Verder heeft te gelden dat te dezen sprake is van gemeenschapsschulden, die voor verdeling in aanmerking komen.
3.4.2
De hiervoor onder f. vermelde persoonlijke lening bij de CMB zal worden toebedeeld aan [eiseres]. [gedaagde] is in dit verband ten titel van schuldoverbedeling de helft van het nog door [eiseres] kenbaar te maken saldo van die schuld per 24 juli 2017 verschuldigd aan [eiseres].
3.4.3
De hiervoor onder g. vermelde schuld bij Crown zal worden toebedeeld aan [eiseres]. [gedaagde] is in dit verband ten titel van schuldoverbedeling de helft van het nog door [eiseres] kenbaar te maken saldo van die schuld per 24 juli 2017 verschuldigd aan [eiseres].
3.4.4
De hiervoor onder h. vermelde schuld bij zal worden toebedeeld aan [eiseres]. [gedaagde] is in dit verband ten titel van schuldoverbedeling de helft van het nog door [eiseres] kenbaar te maken saldo van die schuld per 24 juli 2017 verschuldigd aan [eiseres].
3.5
De hiervoor onder d. vermelde mogelijk nog uit te keren restituties dienen tussen partijen telkens bij helfte worden verdeeld.
3.6
Ten behoeve van de verdeling van de hiervoor onder a., b. en e. vermelde boedelbestanddelen zal een comparitie van partijen worden gelast voor het verkrijgen van nadere inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling dienaangaande.
3.7
Voor toebedeling van de woning aan één der partijen zal voor de bepaling van het bedrag aan overbedeling de helft van de marktwaarde ad Afl. 332.356,25 in aanmerking worden genomen. Partijen kunnen ter zitting kenbaar maken wie van hen in die zin de woning toebedeeld wenst te krijgen. Indien [eiseres] noch [gedaagde] de woning toebedeeld wensen te krijgen, zal die verkocht moeten worden teneinde de netto-opbrengt daarvan verminderd met de dan nog resterende hypothecaire schuld in beginsel bij helfte te verdelen tussen partijen. In dat verband dienen partijen ter zitting kenbaar te maken:
-drie namen van makelaars waarbij de woning in de verkoop kan worden gezet;
-de duur van de periode waarin de woning onderhands mag worden verkocht, na welke periode ieder der partijen bevoegd is om die zonder toestemming van de ander in het openbaar (ter veiling/findishi) te doen verkopen;
-de bodemprijs waartegen de woning verkocht moet worden zo die prijs wordt geboden door een derde.
3.8
Ter zitting dienen partijen, of in elk geval de meest gerede partij, met stukken onderbouwd kenbaar te maken aan het Gerecht hoeveel de actuele hypothecaire restschuld bedraagt, alsmede wie van hen vanaf 24 juli 2017 tot heden de hypothecaire betalingsverplichtingen voor zijn rekening heeft genomen en voor welk totaalbedrag precies.
3.9
Ter zitting dient [eiseres] met stukken onderbouwd kenbaar te maken aan het Gerecht en aan [gedaagde] wat precies de saldi zijn per 24 juli 2017 van de hiervoor onder f., g., en h. vermelde schulden. Aan het niet overleggen van die gegevens kan het Gerecht de hem geraden voorkomende gevolgen verbinden.
3.1
In zijn conclusie van dupliek stelt [gedaagde] dat de gezamenlijke waarde van de in de conclusie van repliek onder randnummer 5 vermelde tot de inboedel behorende roerende goederen die [eiseres] toebedeeld wenst te zien minimaal Afl. 10.000,-- bedraagt en dat de gezamenlijke waarde van de tot de inboedel behorende roerende goederen waarvan [eiseres] heeft voorgesteld die toe te delen aan [gedaagde] niet in de buurt komt van dat bedrag. Ter zitting dient [eiseres] zich in dit verband uit te laten over de vraag of zij al dan niet akkoord gaat met toebedeling aan [gedaagde] van die roerende goederen waarvan hij zelf stelt dat ze tezamen minimaal Afl. 10.000,-- waard zijn, met veroordeling van [gedaagde] om ten titel van overbedeling aan [eiseres] te betalen (10.000,-- : 2 =) Afl. 5.000,--.
3.11 [
gedaagde] heeft niet bestreden het voorstel van [eiseres] om de volgende bij partijen genoegzaam bekende tot de inboedel behorende goederen aan [gedaagde] toe te delen: een gasfornuis, een wasmachine, een sofa bed, een woonkamerset, een tv, een airco, een bed, een kledingkast, een televisiekast en een laptop. Die goederen zullen daarom worden toebedeeld aan [gedaagde]. Partijen dienen zich ter zitting uit te laten over de gezamenlijk waarde van die goederen.
3.12
Partijen dienen in persoon ter zitting te verschijnen, desgewenst samen met gemachtigden.
3.13
Als een partij niet verschijnt kan het Gerecht daaraan het gevolg verbinden – ook in het nadeel van die partij – dat het passend acht.
3.14
De partij die zich bij de comparitie op schriftelijke (bewijs)stukken wil beroepen, dient die stukken tijdig (dat wil zeggen uiterlijk op de derde werkdag voor de dag van de zitting) in fotokopie aan zijn wederpartij en aan het Gerecht over te leggen.
3.15
Voor de comparitie wordt in beginsel één uur uitgetrokken. Partijen kunnen hun zaak ter comparitie vijf minuten bepleiten. Als een partij de vastgestelde spreektijd overschrijdt, kan de rechter haar het woord ontnemen.
3.16
De partij die is verhinderd om op de hierna te bepalen datum en tijdstip ter zitting te verschijnen, dient binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis per brief aan de rechter om uitstel te verzoeken. Bij het verzoek om uitstel moeten de verhinderdata worden opgegeven van alle partijen en hun gemachtigden gedurende de drie komende maanden. Indien niet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis om uitstel is verzocht, zal nog slechts uitstel worden verleend in geval van overmacht. In dat geval dient de partij die wegens overmacht is verhinderd te verschijnen, onmiddellijk na het intreden daarvan per brief de rechter gemotiveerd om uitstel te verzoeken.
3.17
Uit het door [eiseres] overgelegde aan haar door de daartoe bevoegde instantie verstrekte bewijs van onvermogen blijkt dat [eiseres] niet in staat is de kosten van deze procedure te dragen. Aan [eiseres] zal daarom verlof tot kosteloos procederen worden verleend.
3.18
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-gelast een verschijning van partijen voor het geven van inlichtingen en/of ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. A.H.M. van de Leur, rechter, op
dinsdag 20 augustus 2019 om 10:00uur in de enquête zaal van het in Aruba te J.G. Emanstraat nr. 51 gelegen gerechtsgebouw;
-bepaalt dat partijen dan in persoon aanwezig moeten zijn, desgewenst met gemachtigden;
-verleent verlof aan [eiseres] tot kosteloos procederen;
-houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 29 mei 2019 in aanwezigheid van de griffier.