ECLI:NL:OGEAA:2019:333
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Civiele procedure over geldvordering en doorbelaste kosten uit huurovereenkomst
In deze civiele procedure, aangespannen door de naamloze vennootschap Romar Enterprises N.V. tegen het Land Aruba, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 29 mei 2019 uitspraak gedaan. Romar vorderde een bedrag van Afl. 131.912,71 van het Land, dat betrekking heeft op doorbelaste kosten voor water, elektriciteit en beveiliging van een bedrijfspand, alsook kosten voor de afvoer van bedrijfsafval. De vordering was gebaseerd op een huurovereenkomst tussen partijen, waarin was vastgelegd dat het Land verantwoordelijk was voor deze kosten.
Het procesverloop omvatte verschillende akten en conclusies van beide partijen, waarbij Romar haar vordering had verminderd. Het Land voerde verweer en concludeerde tot afwijzing van de vordering. Het Gerecht beoordeelde de stellingen van beide partijen en kwam tot de conclusie dat het Land de door Romar gevorderde bedragen niet had betwist, waardoor deze vaststonden. Het Gerecht oordeelde dat het Land Afl. 129.030,71 verschuldigd was voor water- en elektriciteitskosten, Afl. 1.018,98 voor bedrijfsafvalkosten en Afl. 1.863,-- voor beveiligingskosten.
De uitspraak van het Gerecht hield in dat het Land werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 mei 2018, en dat het Land ook in de proceskosten werd veroordeeld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.H.M. van de Leur en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.