ECLI:NL:OGEAA:2019:339
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot benoeming van grootvader als voogd over minderjarige
Op 4 juni 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarin de grootvader vaderszijde verzocht om benoeming tot voogd over zijn minderjarige kleinkind. De minderjarige, geboren in Venezuela, verblijft sinds 29 juli 2018 zonder verblijfstitel in Aruba bij de grootvader, die met toestemming van de ouders de verzorging en opvoeding op zich heeft genomen. De ouders, die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen, zijn niet verschenen op de zitting en hebben geen verweerschrift ingediend. De grootvader heeft aangevoerd dat hij de voogdij nodig heeft om de verblijfstatus van de minderjarige te regelen.
Het Gerecht overweegt dat volgens artikel 1:295 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba een voogd benoemd kan worden over minderjarigen die niet onder ouderlijk gezag staan. Aangezien de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen en er geen aanwijzingen zijn dat zij ongeschikt of onmachtig zijn om voor de minderjarige te zorgen, kan het verzoek niet worden ingewilligd. Het Gerecht stelt vast dat de grootvader niet behoort tot de kring van personen die bevoegd zijn om een verzoek tot ontheffing van het gezag in te dienen. Bovendien is het verzoek, dat lijkt te zijn ingediend om de minderjarige een verblijfstitel te verschaffen, niet in het belang van het kind en zou het neerkomen op oneigenlijk gebruik van de bevoegdheid.
De beslissing van het Gerecht is dat het verzoek tot benoeming van de grootvader als voogd wordt afgewezen, en dit is vastgelegd in de beschikking van 4 juni 2019.