ECLI:NL:OGEAA:2019:361

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 juni 2019
Publicatiedatum
25 juni 2019
Zaaknummer
AUA201801040
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar voor tijdelijke verblijfvergunning

In deze zaak heeft appellante, wonende in Aruba, bezwaar gemaakt tegen de voorlopige toelating tot Aruba (VTA) en heeft zij beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaarschrift. De Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu, als verweerder, heeft op 9 februari 2018 een vergunning tot tijdelijk verblijf verleend aan appellante. Dit blijkt uit het verweerschrift dat op 25 mei 2018 is ingediend. Het gerecht heeft geoordeeld dat appellante geen belang meer heeft bij de procedure, aangezien de vergunning is verleend. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan op 10 juni 2019 door mr. M. Soffers en is ter openbare terechtzitting uitgesproken. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Voor het indienen van het hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.

Uitspraak

Uitspraak van 10 juni 2019
Lar nr. AUA201801040
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellante],
wonende in Aruba,
Appellante,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:
de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. G.M.N. Maduro (DIMAS).

1.PROCESVERLOOP

Bij brief van 13 december 2017 heeft appellante bezwaar gemaakt tegen de voorlopige toelating tot Aruba (VTA).
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellante op 17 april 2018 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Op 25 mei 2018 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het gerecht overweegt dat appellante tijdig in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaarschrift.
2.2
Uit het verweerschrift van 25 mei 2018 blijkt dat verweerder op 9 februari 2018 appellante een vergunning tot tijdelijk verblijf heeft verleend. Hieruit volgt dat appellante geen belang meer heeft bij onderhavige procedure zodat het beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Voor een kostenveroordeling is geen aanleiding.
2.3
Dit leidt tot de volgende beslissing.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing werd gegeven door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 10 juni 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.