ECLI:NL:OGEAA:2019:361
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar voor tijdelijke verblijfvergunning
In deze zaak heeft appellante, wonende in Aruba, bezwaar gemaakt tegen de voorlopige toelating tot Aruba (VTA) en heeft zij beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaarschrift. De Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu, als verweerder, heeft op 9 februari 2018 een vergunning tot tijdelijk verblijf verleend aan appellante. Dit blijkt uit het verweerschrift dat op 25 mei 2018 is ingediend. Het gerecht heeft geoordeeld dat appellante geen belang meer heeft bij de procedure, aangezien de vergunning is verleend. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan op 10 juni 2019 door mr. M. Soffers en is ter openbare terechtzitting uitgesproken. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Voor het indienen van het hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.