ECLI:NL:OGEAA:2019:384
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en de vereiste dringende reden in een kort geding
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft eiseres, werkzaam bij Global Merchandise Services N.V., een kort geding aangespannen na haar ontslag op staande voet op 31 januari 2019. Eiseres, die sinds 21 juli 1999 in dienst was, betwistte de rechtmatigheid van het ontslag en vorderde onder andere betaling van haar loon vanaf 1 februari 2019. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 mei 2019 werd duidelijk dat Global haar had ontslagen vanwege financiële problemen, maar het gerecht oordeelde dat er geen dringende reden voor het ontslag was. Het gerecht stelde vast dat Global niet de vereiste toestemming had gevraagd voor het ontslag en dat de geldende opzegtermijnen niet in acht waren genomen. Hierdoor werd het ontslag als nietig beschouwd, wat betekende dat de arbeidsovereenkomst nog steeds bestond. Het gerecht verleende eiseres toestemming om kosteloos te procederen en veroordeelde Global tot betaling van het achterstallige loon, vermeerderd met rente. De proceskosten werden ook aan Global opgelegd, aangezien zij als in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. Het vonnis werd uitgesproken op 26 juni 2019 door rechter J.J. Verhoeven.