ECLI:NL:OGEAA:2019:384

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 juni 2019
Publicatiedatum
8 juli 2019
Zaaknummer
AUA201901471
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en de vereiste dringende reden in een kort geding

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft eiseres, werkzaam bij Global Merchandise Services N.V., een kort geding aangespannen na haar ontslag op staande voet op 31 januari 2019. Eiseres, die sinds 21 juli 1999 in dienst was, betwistte de rechtmatigheid van het ontslag en vorderde onder andere betaling van haar loon vanaf 1 februari 2019. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 mei 2019 werd duidelijk dat Global haar had ontslagen vanwege financiële problemen, maar het gerecht oordeelde dat er geen dringende reden voor het ontslag was. Het gerecht stelde vast dat Global niet de vereiste toestemming had gevraagd voor het ontslag en dat de geldende opzegtermijnen niet in acht waren genomen. Hierdoor werd het ontslag als nietig beschouwd, wat betekende dat de arbeidsovereenkomst nog steeds bestond. Het gerecht verleende eiseres toestemming om kosteloos te procederen en veroordeelde Global tot betaling van het achterstallige loon, vermeerderd met rente. De proceskosten werden ook aan Global opgelegd, aangezien zij als in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. Het vonnis werd uitgesproken op 26 juni 2019 door rechter J.J. Verhoeven.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 26 juni 2019
Behorend bij AUA201901471
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[eiseres],
te Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mrs. D.C.A. Crouch en Z.J.E. Paesch,
tegen:
de naamloze vennootschap
GLOBAL MERCHANDISE SERVICES N.V., h.o.d.n. Certified Cash & Carry,
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te nomen: Global,
gemachtigde: de advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- producties zijdens partijen;
- de pleitnota van [eiseres];
- de pleitnota van Global;
- de mondelinge behandeling op 24 mei 2019.
1.2
Aan partijen is medegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
eiseres] is op 21 juli 1999 voor onbepaalde tijd in loondienst getreden van Global, laatstelijk in de functie van clerk, tegen een brutoloon van Afl. 1.711,15 per maand.
2.2
Op 31 januari 2019 is [eiseres] op staande voet ontslagen.
2.3
In verband met de beëindiging van het dienstverband heeft Global aan [eiseres] een beëindigingsaanbod gedaan met een vergoeding. [eiseres] heeft dit aanbod geweigerd.
2.4
Bij brief van 16 april 2019 heeft [eiseres] de nietigheid van het ontslag ingeroepen en heeft zij Global gesommeerd het achterstallig loon te voldoen en te blijven voldoen.

3.DE VORDERING

3.1 [
eiseres] vordert dat het gerecht in kort geding bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
- haar toestemming verleent om kosteloos te procederen;
- Global veroordeelt om het loon aan haar vanaf 1 februari 2019 bij wijze van voorschot te betalen en te blijven betalen, vermeerderd met de vertragingsrente ex artikel 7A:1614q BW en de wettelijke rente vanaf 1 februari 2019, totdat het dienstverband rechtsgeldig is beëindigd;
- enig andere voorlopige voorziening treft die het gerecht in goede justitie geraden acht;
- Global veroordeelt in de kosten, alsmede in de nakosten van deze procedure.
3.2 [
eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat zij op staande voet ontslagen is, terwijl er geen sprake was van een daartoe vereiste dringende reden.
3.3
Global heeft verweer gevoerd, dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen zal aan [eiseres] toestemming worden verleend om kosteloos te procederen.
4.2
Het spoedeisend belang van [eiseres] bij haar vorderingen volgt uit de aard van die vorderingen en de daaraan ten gronde gelegde stellingen.
4.3
In deze procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek en met inachtneming van de beperkingen van de procedure in kortgeding, worden beoordeeld of de vordering in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
4.4
In het onderhavig geschil draait het om de vraag of [eiseres] aan Global een dringende reden heeft gegeven voor ontslag op staande voet.
4.5
Als dringende redenen worden volgens artikel1615 o lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
4.6
Global heeft ter zitting toegelicht dat zij [eiseres] op staande voet heeft ontslagen omdat zij niet langer over de financiële middelen beschikt om het salaris van [eiseres] te betalen. Tijdens een vergadering op 31 januari 2019 heeft Global aan alle werknemers, waaronder [eiseres], medegedeeld dat het bedrijf financieel in een moeilijke situatie is komen te verkeren, waardoor het voor haar onmogelijk is geworden om de werknemers in dienst te houden en de salarissen door te betalen.
4.7
Het gerecht is op grond van de toelichting van Global voorshands van oordeel dat van een dringende reden voor een ontslag op staande voet geen sprake is. Om het dienstverband met [eiseres] te beëindigen had Global toestemming moeten vragen bij de directeur van de Directie Arbeid en Onderzoek. Daarbij heeft Global rekening moeten houden met de geldende opzegtermijnen. Nu er voorshands gebleken is dat er geen sprake is van een dringende reden en er overigens geen ontslagvergunning is verleend, is het ontslag naar het voorlopig oordeel van het gerecht nietig. Dit betekent dat de arbeidsovereenkomst nog bestaat en dat Global het loon moet doorbetalen. Het gevorderde ter zake zal dan ook worden toegewezen.
4.8
De gevorderde wettelijke verhoging zal, gelet op vaste jurisprudentie van het Hof, worden gematigd tot 10 %.
4.9
Global zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Omdat het betoog van de gemachtigden van [eiseres] tevens betrekking heeft op een andere zaak van een werknemer die gelijktijdig met deze zaak is behandeld, zal het gemachtigdensalaris naar rato worden toegerekend aan deze zaak met een correctie in de zin van een bijtelling van Afl. 100,-- voor iedere individueel geldende overlegging van of onderbouwing met producties, te weten ((1.000 : 2 =) 500,-- + 100,-- =) Afl. 600,--. Aldus worden de proceskosten tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 205,65 aan explootkosten en Afl. 600,-- aan salaris voor de gemachtigde. De overige kosten, te weten Afl. 450,-- aan griffierechten, dienen aan de griffier van dit gerecht te worden voldaan.

5.DE UITSPRAAK

Het gerecht, rechtdoende in kort geding:
verleent aan [eiseres] toestemming om kosteloos te procederen;
veroordeelt Global om aan [eiseres] het loon vanaf 1 februari 2019 bij wijze van voorschot te betalen en te blijven betalen, vermeerderd met de vertragingsrente tot een maximum van 10% en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2019, totdat het dienstverband rechtsgeldig is beëindigd
veroordeelt Global in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [eiseres] worden begroot op Afl 205,65 aan explootkosten en Afl. 600,-- aan salaris van de gemachtigde, alsmede in de nakosten van deze procedure. De overige kosten, te weten Afl. 450,-- aan griffierechten, dienen aan de griffier van dit gerecht te worden voldaan;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Verhoeven, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 26 juni 2019 in aanwezigheid van de griffier.