ECLI:NL:OGEAA:2019:387
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Kort geding
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Vordering tot staking van de tenuitvoerlegging van een vonnis in kort geding met betrekking tot onroerend goed
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft eiseres een vordering ingediend om de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis te staken. De partijen, die een affectieve relatie hebben gehad en samen een kind hebben, zijn ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van een perceel onroerend goed en een woonhuis in Aruba. Eiseres vorderde dat gedaagde zou worden bevolen de tenuitvoerlegging van het vonnis te staken, omdat zij aanzienlijke schade zou ondervinden bij uitvoering van het vonnis, dat onder meer de verkoop van het onroerend goed betrof. Eiseres stelde dat de tenuitvoerlegging onaanvaardbaar was, gezien het tussenvonnis van het hof van 26 maart 2019.
Het gerecht oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat het vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berustte, noch dat er na het vonnis voorgevallen feiten waren die een noodtoestand aan haar zijde zouden doen ontstaan. De rechter benadrukte dat de partij aan wie een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis is toegewezen, bevoegd is tot tenuitvoerlegging, tenzij er sprake is van misbruik van die bevoegdheid. Eiseres had niet onderbouwd waarom de situatie waarin zij het appartement zou moeten verlaten als een noodtoestand moest worden aangemerkt.
Uiteindelijk wees het gerecht de vordering van eiseres af en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis werd uitgesproken op 26 juni 2019 door rechter M.E.B. de Haseth.