ECLI:NL:OGEAA:2019:389
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om gezamenlijk gezag over minderjarige in het kader van personen- en familierecht
In deze zaak heeft de vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.M. Malmberg, verzocht om gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kind, geboren op [geboortedatum] 2017, samen met de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G.L. Griffith. De procedure vond plaats in het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, waarbij de mondelinge behandeling op 21 mei 2019 plaatsvond. De vader heeft de minderjarige erkend en verzoekt om gezamenlijk gezag, gebaseerd op artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. De moeder verzet zich tegen dit verzoek, met de stelling dat er geen goede communicatie tussen de ouders is.
De rechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de mogelijkheid van gezamenlijke gezagsuitoefening en de communicatie tussen de ouders. Uit het rapport van de Voogdijraad blijkt dat de ouders indirect met elkaar communiceren via de grootouders aan vaderszijde. De vader is bereid om direct met de moeder te communiceren, maar de moeder staat dit niet toe. De rechter concludeert dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren raakt tussen de ouders, en dat beide ouders in staat zijn om gezamenlijk gezag uit te oefenen.
De rechter heeft ook vastgesteld dat de voorlopige omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige goed verloopt en dat partijen in staat zijn om onderling afspraken te maken over de omgang. Uiteindelijk heeft de rechter beslist dat de vader en de moeder gezamenlijk het gezag over de minderjarige zullen uitoefenen, en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beschikking is gegeven op 2 juli 2019 door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht.