ECLI:NL:OGEAA:2019:395

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 juli 2019
Publicatiedatum
8 juli 2019
Zaaknummer
AUA201803608
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader met betrekking tot kinderalimentatie en draagkracht

In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 2 juli 2019, wordt een uitspraak gedaan in een alimentatiezaak tussen de Voogdijraad als verzoeker en de vader als verweerder. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere beschikking van 19 februari 2019 en is gebaseerd op een rapport van het laboratorium "Noord Lab Center dba Medlab" van 23 mei 2019, waaruit blijkt dat de vader de biologische vader is van de minderjarige kinderen. De vader heeft verweer gevoerd en aangegeven bereid te zijn Afl. 700,- per maand te betalen aan kinderalimentatie, maar de moeder heeft met dit bedrag niet ingestemd. Het gerecht heeft de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen vastgesteld op gemiddeld Afl. 450,- per maand, met de mogelijkheid tot verhoging bij bijzondere uitgaven.

Het gerecht heeft ook rekening gehouden met de specifieke kosten voor naschoolse opvang en crèche voor de minderjarigen. De draagkracht van zowel de vader als de moeder is beoordeeld, waarbij de vader een netto inkomen van Afl. 2.500,- per maand heeft en de moeder een netto inkomen van Afl. 2.200,- per maand. Na het in aanmerking nemen van hun respectieve lasten, is vastgesteld dat de vader maandelijks Afl. 635,- overhoudt en de moeder Afl. 1.300,-. Gezien de draagkracht van beide ouders en de behoeften van de kinderen, heeft het gerecht besloten dat de vader maandelijks Afl. 235,- per kind moet betalen, met een ingangsdatum van de bijdrage op de datum van de uitspraak. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het verzoek om een hogere bijdrage is afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 2 juli 2019
behorend bij EJ nr. AUA201803608
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
DE VOOGDIJRAAD,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
en
[VERWEERDER],
wonende in Aruba, [adres],
VERWEERDER, hierna te noemen de vader,
procederend in persoon.
Belanghebbende:
[belanghebbende], de moeder.

1.DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 19 februari 2019. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het rapport van het laboratorium “Noord Lab Center dba Medlab” d.d. 23 mei 2019, ingediend op 28 mei 2019.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Uit het overgelegde rapport van het laboratorium “Noord Lab Center dba Medlab” d.d. 23 mei 2019 inhoudende het resultaat van het DNA-onderzoek dat partijen hebben laten verrichten, blijkt dat de man de biologische vader is van de minderjarige [minderjarige 3].
2.3
De man heeft (draagkracht)verweer gevoerd en verklaard bereid en in staat te zijn een bedrag van Afl. 700,- per maand te betalen aan kinderalimentatie. De moeder heeft niet ingestemd met dit bedrag.
2.4
Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarigen in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten, de kosten aan kleding en die van recreatie, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de kosten niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang).
Bijzondere kosten
2.6
Het gerecht zal rekening houden met de post “naschoolse opvang” ad Afl. 350,- per jaar (Afl. 29,17 per maand) ten behoeve van de [naam minderjarige 1] en de post “crèche” ad Afl. 475,- per maand ten behoeve van de [naam minderjarige 2] en de post “crèche” ad Afl. 400,- ten behoeve van de [naam minderjarige 3], nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt door de moeder. Gelet op het vorenstaande kunnen de kosten van de [naam minderjarige 1] worden vastgesteld op afgerond Afl. 479,- per maand, van de [naam minderjarige 2] op 925,- per maand en van de [minderjarige 3] op Afl. 850,- per maand waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
2.7
De draagkracht van de moeder
2.7.1
De moeder heeft onbetwist aangevoerd dat haar loon netto gemiddeld afgerond ca Afl. 2.200,- per maand bedraagt.
2.7.2
De moeder woont bij haar moeder. Nu gesteld noch gebleken is dat de moeder woonlasten heeft, wordt hiermee geen rekening gehouden. Het gerecht zal wel rekening houden met de (onbetwiste) post “huur” ad Afl. 200,-, de post “auto kosten” ad Afl. 400,- en de post levensmiddelen ad Afl. 300,- per maand.
2.7.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de moeder bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal Afl. 900,-.
2.7.4
Uit het vorenstaande volgt dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 2.200,- minus Afl. 900,- =) ca Afl. 1.300,-, waarmee zij aan haar verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen dient te voldoen.
2.8
De draagkracht van de vader
2.8.1
De vader heeft onbetwist aangevoerd dat zijn loon netto gemiddeld afgerond ca Afl. 2.500,- per maand bedraagt. De vader heeft voorts aangevoerd dat hij gemiddeld US$ 120 (Afl. 210,-) aan tips per maand ontvangt. Totaal Afl. 2.710,-.
2.8.2
Nu gesteld noch gebleken is dat de vader woon- en auto lasten heeft, wordt hiermee geen rekening gehouden. Het gerecht zal wel rekening houden met de (onbetwiste) post “huur” ad US$ 1.000,- (Afl. 1.750,-), Afl. 300,- aan levensmiddelen en Afl. 25,- aan diesel per maand.
2.8.3
Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 2.710,- minus Afl. 2.075,- =) ca Afl. 635,-, waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen dient te voldoen.
2.9
Gelet op de draagkracht van partijen en op de behoefte van de minderjarigen acht het gerecht na te melden door de vader te betalen bijdrage per maand in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De vader heeft voldoende aannemelijk gemaakt thans niet in staat te zijn om meer dan Afl. 700,- per maand te betalen aan kinderalimentatie. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op heden.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de door de vader [verweerder] met ingang van heden maandelijks te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen [naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2011 in Aruba, [naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2017 in Aruba, en [naam minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] 2018 in Aruba, op een bedrag van Afl. 235,- per kind per maand, bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 2 juli 2019 in aanwezigheid van de griffier.