ECLI:NL:OGEAA:2019:405

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 juli 2019
Publicatiedatum
8 juli 2019
Zaaknummer
AUA201901262
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de Voogdijraad

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 2 juli 2019 een beschikking gegeven op vordering van het Openbaar Ministerie. De vordering betreft de bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de Voogdijraad. De minderjarige, geboren uit een affectieve relatie tussen de moeder en de vader, is op 5 april 2019 door het Openbaar Ministerie aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. De moeder oefent het gezag over de minderjarige alleen uit, terwijl de vader de minderjarige heeft erkend. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 mei 2019 was de moeder niet aanwezig, ondanks een behoorlijke oproeping. De vader en de vertegenwoordiger van de Voogdijraad waren wel aanwezig.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de moeder door psychische problemen geen inzicht heeft in haar handelen jegens de minderjarige. Op basis van artikel 1:272 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba kan het Openbaar Ministerie, indien noodzakelijk voor het belang van de minderjarige, het kind aan het gezag van de ouder(s) onttrekken. De bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing is tijdig gevorderd, waardoor deze nog van kracht is. Het Gerecht oordeelt dat de gronden voor de voorlopige toevertrouwing aannemelijk zijn en dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is dat het gezag voorlopig door de Voogdijraad wordt uitgeoefend.

De beslissing van het Gerecht houdt in dat de moeder voorlopig wordt geschorst uit het gezag over de minderjarige en dat de toevertrouwing aan de Voogdijraad voor de duur van drie maanden wordt bepaald. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is gegeven door rechter E.M.D. Angela in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 2 juli 2019
behorend bij E.J. nr. AUA201901262
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op vordering van
HET OPENBAAR MINISTERIE,
in Aruba,
vertegenwoordigd door de officier van justitie,
om bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing aan de Voogdijraad
van de minderjarige:
[naam minderjarige],
geboren op [geboortedatum] in Aruba,
van wie de ouders zijn:
[naam moeder], de moeder,
wonende in Aruba, en
[naam vader], de vader,
wonende in Aruba.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- de vordering ingediend op 15 april 2019,
- de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 21 mei 2019, alwaar zijn verschenen de officier van justitie, mr. Y. Pronk, de vertegenwoordiger van de Voogdijraad, mevrouw C. Bontekoe, en de vader van de minderjarige in persoon. De moeder heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
De minderjarige is geboren uit een affectieve relatie tussen de moeder en de vader. De vader heeft de minderjarige erkend.De moeder oefent het gezag over de minderjarige alleen uit.
2.2
Op 5 april 2019 heeft het openbaar ministerie de aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd.
2.3
De minderjarige verblijft thans bij peettante mw. [naam peettante].

3.DE BEOORDELING

3.1
Ingevolge artikel 1:272 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan op grond van feiten die tot ontzetting of ontheffing (in een van de gevallen genoemd in artikel 1:268 lid 2 BW) van een ouder kunnen leiden, het openbaar ministerie, indien het dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, het kind aan het gezag van de ouder(s) onttrekken en alsdan voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwen. De toevertrouwing vervalt indien het openbaar ministerie niet binnen veertien dagen van de rechter haar bekrachtiging heeft gevorderd.
3.2
De bekrachtiging is tijdig gevorderd, zodat de voorlopge toevertrouwing van 5 april 2019 nog van kracht is.
3.3
Ingevolge artikel 1:272 lid 3 BW kan de rechter, indien de bekrachtiging tijdig is gevorderd, hetzij de teruggave van het kind aan zijn ouders bevelen, hetzij een van de beschikkingen geven, bedoeld in artikel 1:271 BW.
Artikel 1:271 lid 1 BW bepaalt dat de rechter, indien hij dat in het belang van het kind noodzakelijk acht, een ouder wiens ontzetting of ontheffing (in een van de gevallen genoemd in artikel 1:268 lid 2 BW) verzocht is, hangende het onderzoek geheel of gedeeltelijk in de uitoefening van het gezag over een of meer van zijn kinderen kan schorsen.
Ingevolge het vierde lid vertrouwt de rechter het kind voorlopig toe aan de Voogdijraad, indien de schorsing beide ouders betreft of een ouder die het gezag alleen uitoefent.
3.4
Ter beoordeling ligt voor de vraag of in dit geval sprake is van feiten die tot ontzetting of ontheffing (in een van de gevallen genoemd in artikel 1:268 lid 2 BW) van de moeder uit het gezag over de minderjarigen kunnen leiden, en die het noodzakelijk maken dat zij voorlopig geheel of gedeeltelijk in de uitoefening van het gezag over haar kinderen wordt geschorst.
3.5
Het gerecht is - gelet op het verhandelde ter zitting, het rapport van de Voogdijraad waaruit blijkt dat de moeder door haar psychische problemen geen inzicht heeft in haar manier van handelen jegens de minderjarige en artikel 1:268 lid 2 sub c BW - van oordeel dat de door de wet aangegeven gronden voor de voorlopige toevertrouwing aannemelijk zijn geworden en dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is dat voorlopig het gezag over haar feitelijk door de Voogdijraad wordt uitgeoefend en dat de moeder voorlopig geheel in de uitoefening van het gezag over haar wordt geschorst.
3.6
Het gerecht acht termen aanwezig om de duur van de toevertrouwing van de minderjarige aan de Voogdijraad te bepalen op drie maanden.
3.7
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
schorst de moeder uit het gezag welke heeft over de :
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba,
vertrouwt de voorlopig toe aan de Voogdijraad,
bepaalt dat deze toevertrouwing van kracht zal blijven voor de duur van drie maanden,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op 2 juli 2019 door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.