ECLI:NL:OGEAA:2019:430

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 juni 2019
Publicatiedatum
17 juli 2019
Zaaknummer
AUA201701020
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herinschaling en salarisverschil verzoekster tegen het Land Aruba

In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.J. Swaen, een verzoek ingediend tegen de publiekrechtelijke rechtspersoon Het Land Aruba. De procedure is gestart met een verzoekschrift en heeft verschillende zittingen gekend, waaronder een mondelinge behandeling op 30 april 2019. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Verzoekster heeft verzocht om herinschaling in schaal 9 dienstjaar 3 van de BRA, ingaande per 1 augustus 2012, en om betaling van het salarisverschil over de periode van 1 augustus 2012 tot 16 augustus 2014, vermeerderd met wettelijke rente. Het Land heeft zijn aanvankelijke verweer ingetrokken en geconcludeerd tot toewijzing van de gewijzigde eis van verzoekster.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat verzoekster niet nodeloos de procedure heeft ingesteld en heeft het verzoek van verzoekster toegewezen. Het Land is veroordeeld tot herinschaling van verzoekster en tot betaling van het salarisverschil, inclusief wettelijke rente. Daarnaast is het Land veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, die zijn begroot op Afl. 50,-- aan verschotten en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur op 25 juni 2019.

Uitspraak

Beschikking van 25 juni 2019 (bij vervroeging)
Behorend bij E.J. no. AUA201701020
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. A.J. Swaen,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
HET LAND ARUBA,
zetelend in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: het Land,
gemachtigde: dhr. A. Lumenier (DWJZ).

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-het verweerschrift, met producties;
-de beslissing van dit Gerecht dat de mondelinge behandeling van de zaak zal plaatsvinden ter terechtzitting van dinsdag 14 november 2017 om 08:30 uur;
-het proces-verbaal van voormelde terechtzitting;
-de nadere beslissing van dit Gerecht dat de mondelinge behandeling van de zaak zal worden voortgezet ter terechtzitting van dinsdag 30 april 2019 om 11:30 uur.
1.2 [
Verzoekster] is ter zitting van 30 april 2019 verschenen samen met haar gemachtigde. Het Land is verschenen bij zijn gemachtigde. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
verzoekster] verzoekt - na verdere wijziging van eis bij akte van 21 januari 2019 - dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking - zo het begrijpt - het Land veroordeelt:
a. om [verzoekster] middels de daartoe bevoegde organen van het Land her te (doen) inschalen in schaal 9 dienstjaar 3 van de BRA, zulks ingaande per 1 augustus 2012;
b. het Land veroordeelt om aan [verzoekster] te betalen een bedrag gelijk aan het verschil tussen het salaris plus voor- en najaarspremie plus gelijk bedrag plus reparatiepremie plus vakantie-uitkering conform schaal 9 dienstjaar 3 wat [verzoekster] over de periode van 1 augustus 2012 tot 16 augustus 2014 had moeten genieten en het door haar in die periode daadwerkelijk genoten salaris vermeerderd met voormelde premies, toelagen en uitkeringen, dat verschil te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 1 augustus 2012;
c. in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf de uitspraak van deze beschikking.
2.2
Het Land heeft zijn aanvankelijke verweer laten varen althans ingetrokken, en concludeert nader tot toewijzing van de hiervoor geformuleerde gewijzigde eis van [verzoekster].

3.DE BEOORDELING

3.1
Nu het Land onder intrekking van zijn weren nader heeft geconcludeerd tot toewijzing van het door [verzoekster] verzochte, zal dat verzochte worden toegewezen als na te melden.
3.2
Nu niet kan worden gezegd dat [verzoekster] deze procedure nodeloos heeft ingesteld, brengt de uitkomst van deze procedure met zich dat het Land zal worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoekster]. Die kosten worden tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan verschotten en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 5).

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-veroordeelt het Land om [verzoekster] middels de daartoe bevoegde organen van het Land her te (doen) inschalen in schaal 9 dienstjaar 3 van de BRA, zulks ingaande per 1 augustus 2012;
-veroordeelt het Land om aan [verzoekster] te betalen een bedrag gelijk aan het verschil tussen het salaris plus voor- en najaarspremie plus gelijk bedrag plus reparatiepremie plus vakantie-uitkering conform schaal 9 dienstjaar 3 wat [verzoekster] over de periode van 1 augustus 2012 tot 16 augustus 2014 had moeten genieten en het door haar in die periode daadwerkelijk genoten salaris vermeerderd met voormelde premies, toelagen en uitkeringen, dat verschil te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 1 augustus 2012;
-veroordeelt het Land in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoekster], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan verschotten en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf de uitspraak van deze beschikking tot aan de algehele voldoening;
-verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op dinsdag 25 juni 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.