ECLI:NL:OGEAA:2019:449

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 juli 2019
Publicatiedatum
29 juli 2019
Zaaknummer
AUA201901433
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van arbeidsovereenkomst en de rol van de DAO in reorganisatieprocedures

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 26 juli 2019 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van RBC Royal Bank (Aruba) N.V. tegen een werknemer, aangeduid als [verweerder]. RBC verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van gewichtige redenen, in het kader van een reorganisatie of inkrimping van het personeelsbestand. Het Gerecht oordeelde dat RBC, ingevolge de geldende CAO en de Landsverordening Beëindiging Arbeidsovereenkomsten (Lba), het verzoek tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst ter beoordeling aan de DAO had moeten voorleggen. Het Gerecht benadrukte dat het zich terughoudend dient op te stellen bij ontbindingsverzoeken en dat alleen in bijzondere omstandigheden een ontbinding kan worden toegewezen. In dit geval was er geen sprake van een plotselinge noodsituatie die rechtvaardigde dat RBC de procedure zonder de DAO volgde. Het verzoek tot ontbinding werd dan ook afgewezen, en RBC werd veroordeeld in de proceskosten van de verweerder, die op Afl. 1.250,-- werden begroot. De beschikking werd openbaar uitgesproken door rechter mr. A.H.M. van de Leur.

Uitspraak

Beschikking van 26 juli 2019
Behorend bij E.J. no. AUA201901433
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
de naamloze vennootschap
RBC ROYAL BANK (ARUBA) N.V.,
gevestigd in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: RBC,
gemachtigde: de advocaat mr. M.L.J.J.P. Willems,
tegen:
[Verweerder],
wonende in Aruba,
verweerder,
hierna ook te noemen: [verweerder],
gemachtigde: de advocaat mr. H.G. Figaroa.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de beslissing van dit Gerecht dat de mondelinge behandeling van de zaak zal plaatsvinden ter terechtzitting van dinsdag 4 juni 2019 om 10:00 uur.
1.2
RBC is ter zitting verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door dhr. [naam manager HR] (Manager Human Resources bij RBC). [verweerder] is samen met zijn gemachtigde verschenen. Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd - beiden onder overlegging van een voorgedragen pleitnota - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
RBC verzoekt dat het Gerecht bij beschikking de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst op zo kort mogelijke termijn ontbindt op grond van de in het verzoekschrift omschreven gewichtige redenen, kosten rechtens.
2.2 [
verweerder] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door RBC verzochte, kosten rechtens.

3.DE BEOORDELING

3.1
Voorop wordt gesteld dat [verweerder] onbestreden heeft gesteld dat tussen partijen van toepassing is de tussen RBC en de vakbond Federacion di Trahadornan di Aruba (FTA) overeengekomen CAO, en dat het achtste lid van artikel 8 daarvan bepaalt dat in geval van reorganisatie of inkrimping van het personeelsbestand van RBC de wettelijke regeling van artikel 5 van de Landsverordening Beëindiging Arbeidsovereenkomsten (Lba) gevolgd moet worden.
3.2
In het onderhavige geval is naar het oordeel van het Gerecht sprake van een reorganisatie of inkrimping van het personeelsbestand zoals bedoeld in voormeld artikel van de tussen partijen van toepassing zijnde CAO. Ingevolge dat artikel in verbinding met artikel 4 en 5 van de Lba had RBC het verzoek tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst van [verweerder] ter beoordeling aan de DAO moeten voorleggen. Dit klemt naar het oordeel van het Gerecht temeer omdat de DAO, beter dan het Gerecht in deze op snelheid gerichte procedure, is toegerust om onderzoek te verrichten naar alle met de onderhavige inkrimping en mogelijke herplaatsing van [verweerder] van belang zijnde omstandigheden en vragen, waaronder begrepen het antwoord op de vraag of bij het voornemen van RBC om nu juist het dienstverband van [verweerder] te beëindigen de door de DAO voorgeschreven handelwijze op juiste wijze is toegepast.
3.3
Vorenstaande brengt mee dat het Gerecht zich ter zake van een ontbindingsverzoek als het onderhavige terughoudend dient op te stellen bij de beoordeling daarvan. Alleen in geval van bijzondere omstandigheden kan een ontbinding onder de thans aan de orde zijnde omstandigheden worden toegewezen. Sprake dient te zijn van een zodanige, plotseling opgekomen, noodsituatie aan de zijde van RBC dat van haar in redelijkheid niet gevergd kan worden om in overeenstemming met de tussen partijen geldende CAO een beslissing van de DAO af te wachten. Gesteld noch is gebleken, althans niet aannemelijk is geworden, dat een dergelijke situatie zich in het onderhavige geval voordoet.
3.4
De slotsom luidt dat het ontbindingsverzoek van RBC zal worden afgewezen.
3.5
RBC zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [verweerder], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.250,-- aan salaris voor de gemachtigde (1 punt, tarief 5).

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-wijst af het door RBC verzochte;
-veroordeelt RBC in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verweerder], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.250,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op vrijdag 26 juli 2019.