ECLI:NL:OGEAA:2019:458

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 juli 2019
Publicatiedatum
13 augustus 2019
Zaaknummer
P-2018/10923
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering door politieambtenaar van politieportofoon in Aruba

In deze strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 15 juli 2019 uitspraak gedaan tegen een verdachte die als politieambtenaar was aangeklaagd voor verduistering van een politieportofoon. De verdachte had de portofoon, die hij onder zich had in het kader van zijn functie, wederrechtelijk toegeëigend. De zaak kwam ter terechtzitting op 24 juni 2019, waar de verdachte bijgestaan werd door zijn raadsman, mr. D.G. Illes. De officieren van justitie, mrs. W. Bos en W.V. Gerretschen, eisten een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. De verdediging pleitte voor vrijspraak.

Het Gerecht oordeelde dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen had gepleegd. De verdachte had de portofoon, die toebehoorde aan het Korps Politie Aruba, wederrechtelijk toegeëigend, terwijl hij als ambtenaar gebruik maakte van zijn functie. Het Gerecht rekende het de verdachte zwaar aan dat hij misbruik had gemaakt van zijn positie en het vertrouwen van de samenleving had geschonden. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. Tevens werd rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder onherroepelijk was veroordeeld voor soortgelijke feiten.

De uitspraak benadrukt de ernst van het handelen van de verdachte, die als politieambtenaar een voorbeeldfunctie vervult en van wie volledige integriteit wordt verwacht. Het Gerecht hield ook rekening met het voornemen van het Korps Politie Aruba om het ontslag van de verdachte aan te vragen.

Uitspraak

Parketnummer: P-2018/10923
Zaaknummer: 316 van 2019
Uitspraak: 15 juli 2019 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in Aruba, [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 24 juni 2019. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Illes, advocaat in Aruba.
De officieren van justitie, mrs. W. Bos en W.V. Gerretschen, hebben ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van voorarrest naar rato van twee uren per dag.
De raadsman heeft, conform de door hem overgelegde pleitnota, bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer momenten in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 1 november 2018 te Aruba
(telkens)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een portofoon (met kenmerk P012), geheel of ten dele toebehorende aan het Korps Politie Aruba, in elk geval aan een of meer anderen dan aan hem en/of zijn mededaders,
en welke portofoon hij en/of zijn mededaders uit hoofde van zijn/hun persoonlijke dienstbetrekking en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich hadden, namelijk als politieagent en/of medewerker van het Bureau Integriteit en Veiligheid van het Korps Politie Aruba,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend,
terwijl hij als ambtenaar bij het begaan van dit strafbaar feit gebruik maakte van gelegenheid en/of middel hem door zijn ambt geschonken, namelijk werd voormelde portofoon aan hem ter beschikking gesteld en/of beschikte hij over deze portofoon in het kader van zijn werkzaamheden als en/of in zijn hoedanigheid van politieagent en/of medewerker van het Bureau Integriteit en Veiligheid van het Korps Politie Aruba;
[Sr art. 2:298 j° art. 2:299 j° art. 1:116]
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij
op een of meer momentenin
of omstreeksde periode van
3 december2015 tot en met
januari2018 te Aruba
(telkens)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een portofoon (met kenmerk P012),
geheel of ten deletoebehorende aan het Korps Politie Aruba
, in elk geval aan een of meer anderen dan aan hem en/of zijn mededaders,
en welke portofoon hij
en/of zijn mededadersuit hoofde van zijn
/hunpersoonlijke dienstbetrekking
en in elk geval anders dan door misdrijfonder zich had
den, namelijk als
politieagent en/ofmedewerker van het Bureau Integriteit en Veiligheid van het Korps Politie Aruba,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend,
terwijl hij als ambtenaar bij het begaan van dit strafbaar feit gebruik maakte van gelegenheid en/of middel hem door zijn ambt geschonken, namelijk werd voormelde portofoon aan hem ter beschikking gesteld
en/of beschikte hij over deze portofoonin het kader van zijn werkzaamheden als
en/of in zijn hoedanigheid van politieagent en/ofmedewerker van het Bureau Integriteit en Veiligheid van het Korps Politie Aruba.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring en de bewijsoverwegingen opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
verduistering in dienstbetrekking, begaan door een ambtenaar,
strafbaar gesteld bij artikel 2:298 jo. artikel 2:299 jo. artikel 1:116 van het Wetboek van Strafrecht Aruba.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich, als politieambtenaar, schuldig gemaakt aan verduistering van een politieportofoon, die hij onder zich had uit hoofde van zijn functie. Deze politieportofoon is gebruikt door de media om politieberichten te kunnen afluisteren. De verdachte heeft door dit handelen ernstig misbruik gemaakt van zijn positie en heeft het in hem gestelde vertrouwen geschonden. Een politieambtenaar neemt, gelet op zijn taak en functie, een bijzondere plaats in de samenleving in. Om die reden wordt van hem volledige integriteit en onkreukbaarheid verwacht. Hij heeft een voorbeeldfunctie en burgers moeten op de politie kunnen vertrouwen dat de gegevens die aan de politie worden verstrekt, privé zijn en niet via de media naar buiten worden gebracht. Door zijn handelwijze heeft de verdachte juist misbruik gemaakt van zijn positie en bevoegdheden en heeft hij daarmee ook ernstige schade toegebracht, niet alleen aan burgers, maar ook aan het imago van het Korps Politie Aruba. Het Gerecht rekent dit de verdachte dit zwaar aan.
Het Gerecht houdt bij het bepalen van de straf rekening met de mededeling van de officier van justitie ter zitting terechtzitting dat het Korps Politie Aruba het voornemen heeft om het ontslag van de verdachte aan te vragen.
Tevens houdt het Gerecht rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte is, zo blijkt uit zijn uittreksel uit het justitieel documentatieregister, niet eerder onherroepelijk veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een werkstraf passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:45, 1:46, en 1:62 van het Wetboek van Strafrecht Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar de maatstaf van 2 (twee) uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S. Verheijen, bijgestaan door mw. L.H. Hoogenbergen, (zittingsgriffier), en op 15 juli 2019 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.