ECLI:NL:OGEAA:2019:48

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 januari 2019
Publicatiedatum
29 januari 2019
Zaaknummer
AUA201802668
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak betreffende de minderjarige en de verplichtingen van de vader

In de alimentatiezaak tussen de Voogdijraad, gevestigd in Aruba, als verzoeker en de vader, wonende in Aruba, als verweerder, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 22 januari 2019 uitspraak gedaan. De vader is niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij daartoe behoorlijk was opgeroepen. De moeder, als belanghebbende, was wel aanwezig. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 28 augustus 2018 is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 november 2018 was de Voogdijraad vertegenwoordigd door een raadsonderzoeker.

De zaak betreft de minderjarige, geboren in 2009, waarvan alleen het moederschap is vastgesteld. Het verzoek van de Voogdijraad strekt tot het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 320,-, ingaande 1 september 2018, ter dekking van de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De vader wordt als verwekker van de minderjarige beschouwd en er wordt gesteld dat hij voldoende inkomen heeft om bij te dragen aan de onderhoudskosten.

Het gerecht heeft overwogen dat ouders verplicht zijn om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen, naar draagkracht. Aangezien de vader geen verweer heeft gevoerd, heeft het gerecht de door hem te betalen bijdrage vastgesteld op Afl. 320,- per maand, met ingang van 1 oktober 2018, en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het verzoek om een eerdere ingangsdatum is afgewezen, omdat de vader geacht wordt niet eerder van het verzoek op de hoogte te zijn geweest.

Uitspraak

Beschikking van 22 januari 2019
behorend bij EJ nr. AUA201802668
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
DE VOOGDIJRAAD,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
en
[vader],
wonende in Aruba, [adres],
VERWEERDER, hierna te noemen de man,
niet verschenen.
Belanghebbende:
[moeder], de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 28 augustus 2018;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 20 november 2018, waaruit blijkt dat namens de Voogdijraad aanwezig was [raadsonderzoeker] en dat de moeder in persoon is verschenen. De man heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is

2.DE FEITEN

Van de thans nog minderjarige [minderjarige] (hierna: de minderjarige), geboren op [geboortedatum] 2009 in Aruba, staat alleen het moederschap vast.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de man tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 320,- ingaande 1 september 2018 als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Daartoe wordt gesteld dat hij de verwekker is van de minderjarige en dat hij voldoende inkomen uit arbeid geniet om in staat te worden geacht bij te dragen in de kosten van onderhoud van de minderjarige.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht stelt voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
De man heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden gelegenheid zich te verweren. Gelet op de draagkracht van de moeder, de behoefte van de minderjarige en op het ontbreken van enig verweer acht het gerecht een door de man te betalen bijdrage van Afl. 320,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven, zij het dat de alimentatieverplichtingeen maand laterdan verzocht ingaat, omdat de man geacht kan worden niet eerder van het verzoek te hebben kennisgenomen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de door de man [vader] met ingang van 1 oktober 2018 maandelijks te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in Aruba, op een bedrag van Afl. 320,- per maand, bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 22 januari 2019 in aanwezigheid van de griffier.