ECLI:NL:OGEAA:2019:508
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van huurachterstand en kosten in een huurovereenkomst
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de eiseres, die in persoon procedeerde, betaling van een huurachterstand van Afl. 5.260,- van de gedaagde, eveneens procederende in persoon. De eiseres stelde dat de gedaagde krachtens een huurovereenkomst een appartement had gehuurd en dat de gedaagde de huur niet had betaald voor de periode van augustus 2017 tot en met maart 2018. De gedaagde had het appartement in april 2015 verlaten, maar stelde dat een kennis met haar goedkeuring in het appartement was blijven wonen. De eiseres vorderde daarnaast vergoeding voor reparatie- en utiliteitskosten, en de wettelijke rente vanaf 20 december 2017.
Tijdens de procedure, die op 24 mei 2019 een comparitie van partijen omvatte, werd vastgesteld dat de gedaagde contractueel verplicht was om de huur tot en met maart 2018 te betalen. De eiseres had de borg verrekend met de huurachterstand en stelde dat de gedaagde al een deel van de huur had betaald. Het Gerecht oordeelde dat de gedaagde nog Afl. 2.985,- aan de eiseres verschuldigd was, te vermeerderen met wettelijke rente.
De vordering van de eiseres voor vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat niet was aangetoond dat er meer werkzaamheden waren verricht dan waarvoor de wettelijke regels voor proceskosten van toepassing zijn. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eiseres waren gevallen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte werd afgewezen.