ECLI:NL:OGEAA:2019:535

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 augustus 2019
Publicatiedatum
29 augustus 2019
Zaaknummer
A.R.2530 van 2017/ AUA201703125
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfrechtelijke geschil over legaat en verdeling van nalatenschap na overlijden van erflater

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is gebracht, betreft het een geschil over de nalatenschap van de erflater, die op 27 januari 2016 is overleden. De erflater had bij testament van 27 juni 2006 beschikt over zijn nalatenschap, waarbij hij zijn kinderen [GEDAAGDE SUB 1] en [GEDAAGDE SUB 2] als erfgenamen benoemde en een legaat van Afl. 100.000,- aan zijn zoon [EISER] toekende. [EISER] vordert nu dat [GEDAAGDE SUB 1] en [GEDAAGDE SUB 2] hem dit legaat uitkeren en dat de nalatenschap wordt verdeeld. De gedaagden hebben verweer gevoerd en stellen dat de bepalingen in het testament nietig zijn, omdat deze in strijd zijn met de legitieme portie die [EISER] toekomt.

De rechter heeft in zijn vonnis geoordeeld dat de bepalingen in het testament die aan [EISER] een legaat toekennen, nietig zijn, omdat deze in strijd zijn met de wettelijke rechten van [EISER] als legitimaris. De rechter heeft vastgesteld dat [EISER] recht heeft op zijn legitieme portie en dat hij derhalve deelgenoot is in de nalatenschap. De rechter heeft de partijen opgeroepen voor een comparitie om te bespreken of er een minnelijke regeling kan worden getroffen en om nadere inlichtingen te verkrijgen over de samenstelling van de nalatenschap. De comparitie is gepland op 25 september 2019.

Uitspraak

Vonnis van 28 augustus 2019
Behorend bij A.R.2530 van 2017/ AUA201703125
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[EISER] ,
te Aruba,
eiser, hierna ook te noemen: [EISER],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:

1.[GEDAAGDE SUB 1],

te Aruba,
gedaagde sub 1, hierna te noemen: [GEDAAGDE SUB 1],
gemachtigde: de advocaat mr. M.B. Boyce,
en

2.[GEDAAGDE SUB 2],

te Aruba,
gedaagde sub 2, hierna te noemen: [GEDAAGDE SUB 2],
gemachtigde: de advocaat mr. J.M. de Cuba.

1.DE VERDERE PROCEDURE

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de conclusie van antwoord van [GEDAAGDE SUB 1] en [GEDAAGDE SUB 2] met producties;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek van [GEDAAGDE SUB 1];
- de conclusie van dupliek van [GEDAAGDE SUB 2].
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 27 januari 2016 is [ERFLATER] (hierna: de erflater) overleden. De erflater is de vader van [EISER], [GEDAAGDE SUB 1] en [GEDAAGDE SUB 2]. [GEDAAGDE SUB 1] en [GEDAAGDE SUB 2] zijn geboren binnen het huwelijk van de erflater, die op enig moment van hun moeder is gescheiden. [EISER] is geboren uit een latere relatie van de erflater met een ander.
2.2
De erflater heeft bij testament van 27 juni 2006 beschikt over zijn nalatenschap. In dat testament is onder meer het volgende bepaald:
“(…)
2. In plaats van zijn wettelijk erfdeel in mijn nalatenschap legateer ik aan mijn zoon [EISER] Emanuel (…) een bedrag in contanten groot een honderd duizend Arubaanse florin (Afl. 100.000,00), vrij van rechten en kosten en aan hem uit te keren binnen een half jaar na mijn overlijden.
3. Onder last van voormeld legaat benoem ik tot mijn enige erfgenamen van mijn gehele nalatenschap mijn kinderen [GEDAAGDE SUB 2] [PERSOON 1] (…) en [GEDAAGDE SUB 1] [PERSOON 2] (…) voor gelijke delen (…).
4. Voor het geval dat de wet ten tijde van mijn overlijden nog de legitieme rechten van alle kinderen beinhoudt en voormelde bepalingen als dan aantastbaar zouden zijn, bepaal ik als volgt:
a. ik legateer aan mijn kinderen [GEDAAGDE SUB 2] [PERSOON 1] en [GEDAAGDE SUB 1] [PERSOON 2] , voor gelijke delen, (…) en aan hen af te geven binnen een half jaar na mijn overlijden:
mijn woning en de rechten op de ondergrond [ADRES] alsmede de zich daarin bevindende inboedel, zulks tegen inbreng in en verrekening met mijn nalatenschap van de waarde dier onroerende en roerende zaken, welke waarde zal worden vastgesteld in overleg met mijn erfgenamen en bij gebreke van overeenstemming te dier zake zal worden vastgesteld overeenkomstig de dier zake op de wijze door de wet bepaald voor boedelscheidingen waarbij minderjarigen betrokken zijn.
b. ik stel mijn kind [EISER] in de legitieme.
(…)”

3.DE VORDERING EN DE VERWEREN

3.1 [
EISER] verzoekt het gerecht om [GEDAAGDE SUB 1] en [GEDAAGDE SUB 2] te gelasten om
( a) binnen 30 dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis over te gaan tot afgifte van het legaat aan hem, onder verbeurte van een dwangsom van Afl. 250,- per dag of gedeelte van een dag dat zij hieraan niet voldoen. Ook verzoekt hij het gerecht om
( b) [GEDAAGDE SUB 1] en [GEDAAGDE SUB 2] te gelasten om binnen drie maanden na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis over te gaan tot de scheiding en deling van de nalatenschap van de vader tegenover notaris [NOTARIS] en daarbij een boedelbeschrijving en taxatie van de tot de gemeenschap behorende goederen op te (laten) stellen en aan genoemde notaris te overhandigen, dit laatste onder verbeurte van een dwangsom van Afl. 250,- per dag of gedeelte van en dag dat zij hieraan niet voldoen.
3.2
Aan de vordering tot afgifte van het legaat heeft [EISER] ten grondslag gelegd dat de erflater bij zijn testament (artikel 2) een bedrag van Afl. 100.000,- aan hem heeft gelegateerd. De bewoordingen van het testament op dit punt zijn duidelijk, zodat daarvan niet door uitlegging mag worden afgeweken. Aan de vordering tot verdeling van de nalatenschap heeft [EISER] ten grondslag gelegd dat hij voor 1/4 deel gerechtigd is tot de nalatenschap en aldus daarin deelgenoot is.
3.3 [
GEDAAGDE SUB 1] heeft verweer gevoerd strekkende tot afwijzing van de vordering onder a). Voorts heeft zij een voorstel gedaan voor verdeling van de nalatenschap. Zij heeft het gerecht verzocht de verdeling ten overstaan van notaris mr. [NOTARIS 2], in plaats van notaris [NOTARIS], te gelasten en een onzijdig persoon te benoemen.
3.4 [
GEDAAGDE SUB 2] heeft verweer gevoerd strekkende tot afwijzing van de vordering onder a). Voorts verzoekt hij het gerecht de vordering tot verdeling voor de duur van een jaar uit te sluiten, daaraan ten grondslag leggend dat zijn door onmiddellijke verdeling getroffen belangen aanzienlijk groter zijn dan de belangen die door de verdeling zijn gediend.

4.DE BEOORDELING

Legataris of legitimaris
4.1
Het geschil spitst zich in de eerste plaats toe op de vraag of de erflater bij het testament aan [EISER] een bedrag van Afl. 100.000,- heeft gelegateerd.
4.2
Ter beantwoording van de vraag of de erflater aan [EISER]
“in de plaats van zijn wettelijk erfdeel in mijn nalatenschap (…) een bedrag in contanten groot (…) Afl. 100.000,-”(artikel 2) heeft gelegateerd, moet deze bepaling in samenhang met het bepaalde in de artikelen 3 en 4 van het testament worden gelezen. Daarbij is de betekenis van artikel 4 doorslaggevend. In die bepaling is immers de voorwaarde opgenomen, bij intreding waarvan in plaats van het bepaalde in de artikelen 2 en 3, het bepaalde in de artikelen 4a en 4b heeft te gelden. Wat deze voorwaarde inhoudt, blijkt duidelijk uit de bewoordingen van artikel 4, te weten dat ten tijde van het overlijden van de erflater de wet nog voorziet in de legitieme portie, in welk geval het bepaalde in artikel 2, waarmee de erflater over de legitieme portie van [EISER] heeft beschikt, en dat in artikel 3, waarin [GEDAAGDE SUB 1] en [GEDAAGDE SUB 2] als enige erfgenamen in de gehele nalatenschap worden benoemd, aantastbaar is.
Ten tijde van het overlijden van de erflater, en overigens nog altijd, voorzag de wet in de legitieme portie voor erfgenamen in rechte linie, zoals [EISER]. De legitieme portie is een gedeelte van de goederen dat aan de bij de wet geroepen erfgenamen wordt toegekend, waarover de overledene niet bij uiterste wil heeft mogen beschikken (artikel 4:939 van het Burgerlijk Wetboek). Het bepaalde in de artikelen 2 en 3, waarin de erflater over de legitieme portie van [EISER] heeft beschikt en aan hem in plaats daarvan een bedrag van Afl. 100.000,- heeft gelegateerd, strookt hier niet mee en is dan ook aantastbaar. Gelet hierop is de voorwaarde van artikel 4 ingetreden, hetgeen met zich brengt dat niet het bepaalde in de artikelen 2 en 3, maar het bepaalde in de artikelen 4a en 4b heeft te gelden. Dat leidt tot de conclusie dat het testament niet voorziet in een legaat van Afl. 100.000,- voor [EISER].
4.3
In zoverre komt de vordering voor afwijzing in aanmerking.
Verdeling
4.4
In artikel 4b van het testament is [EISER] “in de legitieme gesteld”, waarmee is bepaald dat aan hem dat deel van de nalatenschap toekomt dat aan hem als wettelijk erfdeel toekomt. Zoals hiervoor onder 4.2 is vermeld, is dat ingevolge artikel 4:939 BW het gedeelte van de goederen dat aan de bij de wet geroepen erfgenamen in de rechte linie wordt toegekend. Daarmee is [EISER] deelgenoot in de nalatenschap van de erflater, nu aan hem als legitimaris bij wet een gedeelte van de goederen waaruit de nalatenschap bestaat wordt toegekend. Aan [EISER] komt dan ook de vordering tot verdeling van de nalatenschap toe.
4.5
Naar de huidige stand van zaken in deze procedure is niet volledig duidelijk waaruit de nalatenschap bestaat. [GEDAAGDE SUB 1] en [GEDAAGDE SUB 2] hebben te kennen gegeven dat deze in elk geval bestaat uit het onroerend goed [ADRES] en de aandelen in Savaneta Health & Beauty Spa N.V. In dit verband hebben [GEDAAGDE SUB 1] en [GEDAAGDE SUB 2] een taxatierapport overgelegd van het onroerend goed van Arcotec N.V. van 27 januari 2017.
4.6
Verder heeft, zoals hiervoor onder 3.4 is vermeld, [GEDAAGDE SUB 2] het gerecht bij repliek verzocht om de vordering tot verdeling voor de duur van een jaar uit te sluiten.
4.7
Onder deze omstandigheden acht het gerecht het zinvol om nadere inlichtingen van partijen te verkrijgen en om met hen te bespreken of alsnog een minnelijke regeling kan worden getroffen. Om die reden zal een comparitie van partijen worden gelast, waarbij partijen in persoon dienen te verschijnen.
4.8
Indien een partij niet komt, kan het gerecht daaraan het gevolg verbinden – ook in het nadeel van die partij – die het gerecht passend vindt.
4.9
De partij die zich bij de comparitie van partijen op schriftelijke (bewijs)stukken wil beroepen, dient die stukken op de derde (de voor-voorlaatste) werkdag voor de dag van de zitting in fotokopie aan zijn/haar wederpartij en aan het gerecht over te leggen.
4.1
De partij die is verhinderd om op de hierna te bepalen datum en tijdstip te verschijnen, dient binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis per brief aan de rechter ten overstaan van wie zal worden gecompareerd onder opgave van redenen een verzoek om uitstel in te dienen. Bij het verzoek om uitstel dienen tevens de verhinderdata te worden opgegeven van alle partijen en hun gemachtigden gedurende de drie maanden na onderstaande dagbepaling. Indien niet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis om uitstel is verzocht, zal nog slechts uitstel worden verleend in geval van overmacht. In dat geval moet de partij die wegens overmacht is verhinderd te verschijnen, onmiddellijk na het intreden van die overmacht per brief aan ondergetekende rechter een verzoek om uitstel doen.
4.11
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
5.1
beveelt een verschijning van partijen (comparitie), bijgestaan door hun gemachtigden, voor het geven van inlichtingen en om te bespreken of het geschil op een andere manier kan worden opgelost dan door voort te procederen, op de terechtzitting van mr. M.E.B. de Haseth in het gerechtsgebouw aan de J.G. Emanstraat 51 te Oranjestad, Aruba op 25 september 2019 om 08.30 uur;
5.2
bepaalt dat de partijen dan in persoon aanwezig moeten zijn,
5.3
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 augustus 2019 in aanwezigheid van de griffier.