Uitspraak
1.[GEDAAGDE SUB 1],
2.[GEDAAGDE SUB 2],
1.DE VERDERE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE VORDERING EN DE VERWEREN
4.DE BEOORDELING
“in de plaats van zijn wettelijk erfdeel in mijn nalatenschap (…) een bedrag in contanten groot (…) Afl. 100.000,-”(artikel 2) heeft gelegateerd, moet deze bepaling in samenhang met het bepaalde in de artikelen 3 en 4 van het testament worden gelezen. Daarbij is de betekenis van artikel 4 doorslaggevend. In die bepaling is immers de voorwaarde opgenomen, bij intreding waarvan in plaats van het bepaalde in de artikelen 2 en 3, het bepaalde in de artikelen 4a en 4b heeft te gelden. Wat deze voorwaarde inhoudt, blijkt duidelijk uit de bewoordingen van artikel 4, te weten dat ten tijde van het overlijden van de erflater de wet nog voorziet in de legitieme portie, in welk geval het bepaalde in artikel 2, waarmee de erflater over de legitieme portie van [EISER] heeft beschikt, en dat in artikel 3, waarin [GEDAAGDE SUB 1] en [GEDAAGDE SUB 2] als enige erfgenamen in de gehele nalatenschap worden benoemd, aantastbaar is.