ECLI:NL:OGEAA:2019:536

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 augustus 2019
Publicatiedatum
29 augustus 2019
Zaaknummer
AUA201802735
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over verzet tegen vonnis en bewijslast in handelsrelatie

In deze civiele procedure heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 augustus 2019 uitspraak gedaan in een verzetzaak. De opposanten, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A. Wix, hebben verzet aangetekend tegen een eerder vonnis van 11 december 2002, waarbij de erflater was veroordeeld tot betaling aan de naamloze vennootschap Kong Hing Wholesale N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff. De erflater, die op 22 november 2014 is overleden, had een handelsrelatie met Kong Hing, waarbij goederen, waaronder diepvrieskippen, op rekening werden gekocht. De opposanten betwisten de vordering van Kong Hing en stellen dat de openstaande factuur door de erflater is betaald.

Het gerecht heeft vastgesteld dat de opposanten ontvankelijk zijn in hun verzet, omdat zij pas op 13 juni 2018 kennis hebben gekregen van het vonnis van 11 december 2002. Het gerecht oordeelt dat de bewijslast bij de opposanten ligt, maar dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de erflater de vordering op enig moment heeft voldaan. Het gerecht heeft Kong Hing in de gelegenheid gesteld om tegenbewijs te leveren tegen deze stelling. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 25 september 2019 voor een akte uitlating bewijslevering aan de zijde van Kong Hing, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

Vonnis van 28 augustus 2019
Behorend bij AUA201802735
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
op het verzet van:
[OPPOSANTEN],
te Aruba,
opposanten,
gemachtigde: de advocaat mr. R.A. Wix,
tegen:
de naamloze vennootschap
KONG HING WHOLESALE N.V.,
te Aruba,
geopposeerde,
hierna te noemen: Kong Hing,
gemachtigde: de advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het oorspronkelijke verzoekschrift van Kong Hing;
- het vonnis van het gerecht van 11 december 2002 in zaak nr. A.R. 1502 van 2002;
- het verzetschrift;
- de conclusie van antwoord in oppositie;
- de conclusie van repliek in oppositie;
- de akte uitlating producties zijdens Kong Hing.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
PERSOON 1], [PERSOON 2] en [PERSOON 3] zijn de gezamenlijke [ERFLATER] (hierna: de erflater), overleden op 22 november 2014.
2.2
Tussen Kong Hing en de erflater heeft een zakenrelatie bestaan. De erflater kocht daarbij op rekening goederen bij Kong Hing, waaronder in elk geval diepvrieskippen. Kong Hing gaf deze goederen doorgaans aan derden af, nu de erflater hoofdzakelijk in Venezuela verbleef.
2.3
Op 10 april 2002 heeft de toenmalige gemachtigde van Kong Hing de erflater het volgende geschreven:

ULTIMO AVISO(…)
El cliente
[KLANT] actuando en su calidad como gerente de “KONG HING WHOLESALE N.V.” ha puesto en mis manos para cobrar de Usted la suma de Afls. 14.097,90 (…), por compra y entraga de mercancia, mas interes ya desde 14 de marzo de 2001, apesar de diferente recordatorios.
Por medio del presente solicito pago de la suma arriba mencionada, aumentado con 15% de gastos de cobro extra-judiciales, que son Afls. 2.114,70, total a pagar son pues Afls. 16.212,60, dentro de siete dias despues de la fecha de esta carta. De no recibir pago en el término estipulado me veré obligado a tomar pasos legales encontra de Usted tanto.”
2.4
Kong Hing heeft op 23 juli 2002 ten laste van de erflater conservatoir beslag doen leggen op het op dat moment aan de erflater in eigendom toebehorende perceel en de daarop gebouwde woning gelegen in Aruba te [adres] (hierna: het onroerend goed). Bij voormeld vonnis van het gerecht van 11 december 2002 is de erflater veroordeeld tot betaling van een geldbedrag aan Kong Hing en is dat beslag van waarde verklaard.
2.5
Bij vonnis in kort geding van 3 oktober 2018 in zaak nr. AUA201801640 heeft het gerecht op verzoek van opposanten Kong Hing bevolen om binnen twee dagen na de betekening van dat vonnis aan haar het beslag op te heffen en dat beslag voor zover nodig in de openbare registers door te laten halen.

3.DE VORDERING EN HET VERWEER

3.1
Kong Hing heeft in de verstekprocedure gevorderd om de erflater bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Kong Hing te betalen het bedrag van Afl. 14.097,-, vermeerderd met 1% rente per maand vanaf 14 maart 2001, en vermeerderd met Afl. 2.114,70 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met rente en kosten, en het op 23 juli 2002 op het onroerend goed gelegde conservatoir beslag van waarde te verklaren.
3.2
Daaraan heeft Kong Hing ten grondslag gelegd dat zij voormeld bedrag van de erflater te vorderen heeft in verband met aan hem verkochte en geleverde verpakte diepvrieskippen voor de export vanaf 7 april 1999.
3.3
Bij voormeld vonnis van 11 december 2002 heeft het gerecht de erflater uitvoerbaar bij voorraad veroordeeld om aan Kong Hing te betalen het bedrag van Afl. 14.097,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juli 2002 tot de dag der voldoening, vermeerderd met bedragen van Afl. 681,85, Afl. 750,- en Afl. 1.500,- aan proceskosten, het conservatoire beslag van waarde verklaard, en het meer of anders gevorderde afgewezen.
3.4
In verzet hebben oppasanten het gerecht verzocht de beschikking waarvan verzet te vernietigen.
3.5
Daartoe betwisten zij dat Kong Hing een vordering had op de erflater. Zij voeren verder aan dat de openstaande factuur kennelijk door de erflater is betaald.
3.6
Kong Hing heeft in verzet verweer gevoerd, strekkende tot ongegrondverklaring van het verzet.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge 84, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de gedaagde die bij verstek is veroordeeld, bevoegd om daartegen verzet te doen. Het verzet wordt gedaan binnen twee weken na de aanzegging van het vonnis of van enige uit kracht daarvan opgemaakte of ter uitvoering daarvan strekkende akte aan de veroordeelde persoon of na het plegen door deze van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging hem bekend is.
Ingevolge het tweede lid vangt de termijn waarbinnen het verzet moet worden gedaan buiten de in het eerst lid voorziene gevallen aan op de dag waarop het vonnis ten uitvoer is gelegd.
4.2
Naar het oordeel van het gerecht zijn opposanten ontvankelijk in het verzet. Opposanten hebben onbetwist gesteld dat zij voor het eerst kennis hebben gekregen van het vonnis van 11 december 2002 op 13 juni 2018, de datum waarop Kong Hing hen het vonnis per e-mail heeft verstuurd. Gesteld noch gebleken is dat het vonnis of enige uit kracht daarvan opgemaakte of ter uitvoering daarvan strekkende akte aan de erflater is aangezegd dan wel dat de erflater of opposanten enige daad hebben gepleegd waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging hen bekend waren. Het vonnis is niet ten uitvoer gelegd.
4.3
Zoals hiervoor onder 2.2 is vermeld, is niet in geschil dat tussen Kong Hing en de erflater een handelsrelatie heeft bestaan, waarbij de erflater op rekening diepvrieskippen bij Kong Hing kocht. De enkele omstandigheid dat Kong Hing geen factuur heeft overgelegd voor de koop van diepvrieskippen ter hoogte van het gevorderde bedrag, geeft geen grond voor het oordeel dat Kong Hing dat bedrag niet uit hoofde van die handelsrelatie van de erflater tegoed had. Uit de door Kong Hing overgelegde overzichten van openstaande facturen van en gedane betalingen door de erfalter, valt af te leiden dat de handelsrelatie tussen partijen gedurende in elk geval enkele jaren heeft bestaan, waarbij de erflater wisselende hoeveelheden kip bij Kong Hing kocht en daarvoor al dan niet tijdig betaalde. De openstaande bedragen gedurende de periode van september 1998 tot en met februari 2000 fluctueerden ook, kennelijk mede door de door Kong Hing in rekening gebrachte rente over openstaande bedragen na het verstrijken van de overeengekomen betalingstermijn. Het openstaande bedrag op de overzichten van februari 2000 tot en met september 2003 bedraagt Afl. 16.438,50. Het bedrag tot betaling waarvan Kong Hing de erflater heeft gemaand, alvorens een procedure te beginnen, was Afl. 16.212,60. Gelet op het voorgaande, is door Kong Hing voldoende onderbouwd dat de erflater haar het gevorderde bedrag voor de koop van diepvrieskippen verschuldigd was.
4.4
Dit brengt met zich dat het geschil zich toespitst op de vraag of de erflater het gevorderde bedrag heeft betaald, zoals door opposanten is gesteld en door Kong Hing wordt betwist.
4.5
Gelet op de hoofdregel van artikel 129 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) rust op opposanten de bewijslast ter zake.
4.6
Ter onderbouwing van hun stelling dat de vordering door de erflater is voldaan, hebben opposanten het volgende aangevoerd. Kong Hing was niet op de hoogte van het vonnis van 11 december 2002 en het beslag, totdat opposanten haar hierover hebben benaderd. De vordering komt voorts in elk geval na september 2003 niet meer voor in de boeken van Kong Hing. Verder is het vonnis van 11 december 2002 nimmer ten uitvoer gelegd, terwijl daartoe de gelegenheid bestond, nu er een executoriaal beslag op onroerend goed van de erflater lag. Uit deze omstandigheden valt af te leiden dat de vordering kennelijk op enig moment door de erflater is betaald. Niet aannemelijk is immers dat een zodanige vordering, gelet op het vonnis en het gelegde beslag, zou worden afgeschreven.
4.7
Ter betwisting van de stelling van opposanten dat de erflater heeft betaald, verwijst Kong Hing naar de overgelegde overzichten tot en met september 2003. Daaruit valt in elk geval af te leiden dat de erflater gedurende die periode niet heeft betaald. Voorts hebben opposanten geen bewijs van betaling van later datum overgelegd. Verder doet de omstandigheid dat de erflater nadien Kong Hing nimmer heeft verzocht het beslag op te heffen, vermoeden dat hij de vordering niet heeft voldaan, aldus Kong Hing.
4.8
Op grond van het over en weer door partijen aangevoerde en de daarbij overgelegde stukken, acht het gerecht voorshands bewezen dat de erflater de vordering, tot betaling waarvan hij was veroordeeld bij het vonnis van het gerecht van 11 december 2002, op enig moment nadien heeft betaald. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen. Kong Hing heeft geen stukken overgelegd, waaruit valt af te leiden dat deze vordering na september 2003 nog voorkomt in de boeken dan wel dat deze vordering op enig moment is afgeschreven. Evenmin heeft Kong Hing een afdoende toelichting gegeven voor de omstandigheid dat het vonnis van 11 december 2002 nimmer ten uitvoer is gelegd, hoewel daartoe op onroerend goed van de erflater gedurende geruime tijd een executoriaal beslag heeft gelegen. Het voorgaande leidt tot het vermoeden dat de vordering op enig moment door de erflater is betaald.
4.9
Gelet op het voorgaande is het aan Kong Hing om tegenbewijs te leveren tegen de voorshands bewezen stelling dat de erflater de vordering, tot betaling waarvan hij was veroordeeld bij het vonnis van het gerecht van 11 december 2002, heeft betaald. Het gerecht zal haar daartoe in de gelegenheid stellen. De zaak zal naar de rol worden verwezen zodat Kong Hing zich kan uitlaten over de wijze waarop zij bewijs wil leveren.
4.1
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.DE UITSPRAAK

het gerecht:
5.1
laat Kong Hing toe tot het tegenbewijs van de voorshands bewezen stelling dat de erflater de vordering, tot betaling waarvan hij was veroordeeld bij het vonnis van het gerecht van 11 december 2002, heeft betaald;
5.2
verwijst de zaak naar de rolzitting van 25 september 2019 (P1) voor een akte uitlating bewijslevering aan de zijde van Kong Hing;
5.3
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 augustus 2019 in aanwezigheid van de griffier.