ECLI:NL:OGEAA:2019:537
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke vergunningkwestie met betrekking tot tijdelijk verblijf
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 augustus 2019 uitspraak gedaan op een verzoek van een verzoekster, die de Dominicaanse nationaliteit heeft, om een voorlopige voorziening te treffen in verband met de intrekking van haar vergunning tot tijdelijk verblijf. De verzoekster had op 18 juni 2019 een vergunning tot tijdelijk verblijf gekregen, maar deze werd later door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, afgewezen op basis van een verlopen verklaring omtrent gedrag en het feit dat zij als keukenhelper was aangetroffen. De verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening, die op 14 augustus 2019 ter zitting werd behandeld.
De voorzieningenrechter overwoog dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend in de bodemprocedure. De rechter stelde vast dat de toewijzende en afwijzende beschikking op dezelfde dag waren gedagtekend en dat de Minister bevoegd was om de vergunning in te trekken. De rechter oordeelde dat het niet horen van de verzoekster voorafgaand aan de intrekking niet automatisch betekent dat de Minister zijn bevoegdheid niet kon uitoefenen. De verzoekster had niet voldoende argumenten aangedragen om aan te tonen dat de afwijzende beschikking niet stand kon houden. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.