In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres [eiseres] een vordering ingesteld tegen gedaagde [gedaagde] wegens toerekenbare tekortkomingen in de nakoming van twee overeenkomsten van geldlening. De overeenkomsten betroffen leningen van respectievelijk Afl. 17.500,-- en Afl. 21.600,--, die door gedaagde niet tijdig zijn terugbetaald. Eiseres vorderde onder andere een verklaring voor recht dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomsten en betaling van de openstaande bedragen, vermeerderd met rente en proceskosten.
Gedaagde heeft verweer gevoerd en betoogd dat hij niet als contractspartij kan worden aangemerkt, omdat hij de overeenkomsten als middellijk vertegenwoordiger heeft ondertekend. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat gedaagde de contractspartij is en gehouden is tot terugbetaling van de geleende bedragen aan eiseres. De vordering tot verklaring voor recht is afgewezen, omdat eiseres geen rechtens te respecteren belang heeft bij deze verklaring.
Het Gerecht heeft de vorderingen van eiseres toegewezen, inclusief de proceskosten, en gedaagde veroordeeld tot betaling van de openstaande bedragen met rente. In het vrijwaringsincident is eiser [eiser] veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van verweerster [verweerster]. De uitspraak is gedaan door mr. A.H.M. van de Leur op 28 augustus 2019.