ECLI:NL:OGEAA:2019:548

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 augustus 2019
Publicatiedatum
29 augustus 2019
Zaaknummer
AUA201902396
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake inschrijving in het bevolkingsregister op basis van artikel 54 Lar

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 augustus 2019 uitspraak gedaan over een verzoek tot voorlopige voorziening van een verzoekster die zich in het bevolkingsregister wilde laten inschrijven. De verzoekster had eerder, op 17 juli 2019, een afwijzing ontvangen van het Hoofd Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister, waarin haar verzoek om inschrijving werd afgewezen. Hiertegen had zij bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 14 augustus 2019 werd het verzoek behandeld, waarbij zowel de verzoekster als de verweerder vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de afwijzing van de inschrijving terecht was, omdat de verzoekster niet had aangetoond dat er geen bezwaar bestond tegen haar vestiging in Aruba. De verweerder had aangegeven dat de verzoekster geen originele vergunning tot tijdelijk verblijf had overgelegd, wat volgens het beleid noodzakelijk was voor inschrijving. De verzoekster voerde aan dat zij ten tijde van de afwijzing over een geldige verblijfstitel beschikte, maar het gerecht oordeelde dat zij niet had aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het beleid rechtvaardigden.

Uiteindelijk werd het verzoek tot voorlopige voorziening afgewezen, en de rechter benadrukte dat de beslissing niet bindend was voor de bodemprocedure. De uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 28 augustus 2019
Lar nr. AUA201902396

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[ Verzoekster ],

wonend in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:

HET HOOFD DIENST BURGELIJKE STAND EN BEVOLKINGSREGISTER,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.M.A.M. Ponsioen.

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 17 juli 2019 heeft verweerder het verzoek van verzoekster om haar in het bevolkingsregister in te schrijven afgewezen.
Hiertegen heeft verzoekster op 17 juli 2019 bezwaar gemaakt.
Op 18 juli 2019 heeft verzoekster het gerecht verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het gerecht heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 augustus 2019, waar verzoekster, bijgestaan door voornoemde gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door voornoemde gemachtigde, zijn verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van de indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening op het aanleggen en bijhouden van het bevolkingsregister, worden de voorschriften omtrent het aanleggen, inrichten en bijhouden van bevolkingsregisters en het doen der daartoe vereiste opgaven aan hen, die met het aanhouden der bevolkingsregisters zijn belast, bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen vastgesteld.
Ingevolge artikel 22, eerste lid, van het krachtens voormelde bepaling vastgestelde Landsbesluit bevolkingsregister geschiedt de inschrijving van hen die hun werkelijke woonplaats in Aruba vestigen, op vertoon van hun paspoort, reis- en verblijfpas of ander deugdelijk bewijsstuk, zulks behoudens het bepaalde in het derde lid van dit artikel.
Ingevolge het derde lid worden vreemdelingen die zich in Aruba willen vestigen, slechts ingeschreven, wanneer hun toelating geen bezwaar ontmoet van de procureur-generaal.
3 Aan de afwijzing heeft verweerder ten grondslag gelegd dat verzoekster niet heeft aangetoond dat er zijdens het tot toelating bevoegde bestuursorgaan geen bezwaar bestaat tegen haar vestiging hier te lande. Verweerder voert het beleid dat daartoe een originele vergunning tot tijdelijk verblijf dient te worden overgelegd. Bij haar verzoek tot inschrijving heeft verzoekster een kopie van een foto van een aan haar verstrekte vergunning tot tijdelijk verblijf overgelegd. Bovendien heeft het tot toelating bevoegde bestuursorgaan verweerder hierna desverzocht te kennen gegeven dat bij beschikking van 19 juni 2019 het verzoek van verzoekster om haar een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen door hem is afgewezen, zodat verzoekster niet over een geldige verblijfstitel beschikt.
4 Het verzoek strekt ertoe de afwijzing van 17 juli 2019 te schorsen en verzoekster alsnog te doen inschrijven in het bevolkingsregister. Daartoe betoogt verzoekster het volgende. Bij beschikking van 11 juli 2019 heeft de rechter-commissaris de inbewaringstelling van verzoekster opgeheven. Daartoe heeft hij overwogen dat uitzetting niet meer aan de orde is, nu aan verzoekster inmiddels en vergunning tot tijdelijk verblijf is verleend. Verweerder heeft ten onrechte een van deze overweging afwijkend standpunt ingenomen, aldus verzoekster. Zij beschikte in elk geval ten tijde van de afwijzing over een geldige verblijfstitel, voordat deze op later datum door de minister belast met Vreemdelingen- en Integratiebeleid is ingetrokken.
5 Het gerecht stelt voorop dat uit het bepaalde in artikel 22, eerste lid, van het Landsbesluit bevolkingsregister dat tot inschrijving wordt overgegaan van degenen die zich in Aruba willen vestigen
op vertoon van hun (…) verblijfspasvoortvloeit dat verweerder pas tot inschrijving van een persoon in het bevolkingsregister mag overgaan, indien deze aan kan tonen dat er zijdens het tot de toelating bevoegde bestuursorgaan geen bezwaar bestaat tegen vestiging van de betrokkene hier te lande. Volgens het ter zake door verweerder gevoerde beleid dient betrokkene daartoe een origineel exemplaar van een aan hem verleende vergunning tot tijdelijk verblijf over te leggen. Vast staat dat verzoekster geen origineel exemplaar van een aan haar verleende vergunning tot tijdelijk verblijf heeft overgelegd, zodat de afwijzing is gegeven met inachtneming van het gevoerde beleid. Verzoekster heeft niet betoogd dat en waarom zich zodanige bijzondere omstandigheden voordoen dat verweerder in redelijkheid niet heeft kunnen vasthouden aan dat beleid. Het betoog faalt reeds om deze reden.
6. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat het verzoek moet worden afgewezen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 augustus 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.