ECLI:NL:OGEAA:2019:549
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het kader van uitzetting van een Venezolaanse nationaliteit op basis van artikel 54 Lar
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 augustus 2019 uitspraak gedaan op een verzoek tot schorsing van een uitzettingsbevel. De verzoeker, van Venezolaanse nationaliteit, was op 25 januari 2016 Aruba binnengekomen als toerist met een toegestane verblijfsduur van 30 dagen. Hij is op 4 juli 2019 door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie uitgezet, omdat hij sinds 25 februari 2016 niet in het bezit was van een geldige verblijfstitel en niet stond ingeschreven in de registers. De verzoeker heeft op 25 juli 2019 bezwaar gemaakt tegen de uitzetting en een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar).
Tijdens de zitting op 14 augustus 2019 heeft de verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. E. Duijneveld, zijn standpunt toegelicht. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. V.M. Emerencia en J.M. Harewood, heeft het bevel tot uitzetting verdedigd. De verzoeker heeft aangevoerd dat hij in afwachting is van een beslissing op zijn asielaanvraag en dat de situatie in Venezuela zijn uitzetting in de weg staat.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de verzoeker sinds 25 februari 2016 zonder geldige verblijfstitel in Aruba verblijft, waardoor de Minister bevoegd is om tot uitzetting over te gaan. Het indienen van een asielverzoek leidt niet tot verval van het uitzettingsbevel, maar betekent slechts een tijdelijke uitzettingsbelemmering. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen grond is voor schorsing van het bevel en heeft het verzoek afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.B. de Haseth en is niet vatbaar voor rechtsmiddel.