ECLI:NL:OGEAA:2019:550

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 augustus 2019
Publicatiedatum
29 augustus 2019
Zaaknummer
AUA201902403
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om verklaring omtrent gedrag in verband met recente veroordeling

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 augustus 2019 uitspraak gedaan op een klaagschrift van een klager die een verklaring omtrent zijn gedrag wilde verkrijgen. De klager had eerder, op 9 juli 2019, een verzoek ingediend bij de aangewezen ambtenaar voor de afgifte van deze verklaring, maar dit verzoek was afgewezen. De klager had deze verklaring nodig voor een dienstbetrekking bij [ X ] Construction, die als contractor voor WEB N.V. werkt. De aangewezen ambtenaar had de afgifte van de verklaring geweigerd omdat er bezwaren tegen de klager waren, voortvloeiend uit een recente veroordeling tot een gevangenisstraf van 30 maanden voor mishandeling en opzettelijke vrijheidsberoving, uitgesproken op 26 april 2017.

Tijdens de zitting op 14 augustus 2019 heeft de klager betoogd dat hij de verklaring nodig had om zijn financiële situatie te verbeteren en dat hij sinds zijn veroordeling geen strafbare feiten meer had gepleegd. Het gerecht heeft echter geoordeeld dat de aangewezen ambtenaar op goede gronden had besloten om de verklaring niet af te geven, gezien de aard en ernst van de gepleegde strafbare feiten en het feit dat de proeftijd van de klager nog niet was verstreken. Het gerecht heeft de klacht van de klager ongegrond verklaard, waarmee de beslissing van de aangewezen ambtenaar werd bevestigd. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

Beschikking van 28 augustus 2019
AUA201902403
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het klaagschrift als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (hierna: de Lv VOG) van:
[ Klager ],
wonend in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen de beschikking van 9 juli 2019 van:
de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de Lv VOG,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 9 juli 2019 heeft verweerder het verzoek van klager om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen.
Op 18 juli 2019 heeft klager daartegen een klaagschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 14 augustus 2019, waar klager en verweerder zijn verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel vijf, eerste lid, van de Lv VOG wordt een strafblad uit het strafregister verwijderd na verloop van een termijn van vier jaren.
Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, beloopt de termijn acht jaren, indien bij de veroordeling is opgelegd gevangenisstraf.
Ingevolge artikel 15, tweede lid, houdt een verklaring omtrent het gedrag niet anders in dan dat de aangewezen ambtenaar uit het onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene ingesteld, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon.
Ingevolge artikel 22, eerste lid, geeft de aangewezen ambtenaar een verklaring omtrent het gedrag slechts af wanneer hem uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven.
Ingevolge artikel 23, eerste lid, mag de aangewezen ambtenaar, voor zover thans van belang, bij zijn onderzoek uitsluitend acht slaan op:
a. de uittreksels uit de strafregisters die hem ten aanzien van de betrokkene verstrekt worden;
b. gegevens ontleend aan de registers van de politie;
c. andere schriftelijke bescheiden welke hem in verband met de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag ter beschikking zijn gesteld.
2.2
Klager heeft verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag ten behoeve van een dienstbetrekking bij [ X ] Construction als helper. Ter zitting heeft klager nader toegelicht dat deze verklaring onder meer vereist is, omdat [ X ] Construction als contractor voor WEB N.V. werkt.
2.3
Bij de afwijzing heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, hem is gebleken van bezwaren tegen klager. Daaraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager recent, bij onherroepelijk geworden vonnis van het gerecht van 26 april 2017, voor zover thans van belang, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden voor mishandeling en opzettelijke vrijheidsberoving. De aard en ernst van deze strafbare feiten vormen volgens verweerder, gelet op het doel, waarvoor afgifte van een verklaring omtrent het gedrag is verzocht, zodanige bezwaren dat deze moest worden geweigerd. Ter zitting heeft verweerder de nadere toelichting gegeven dat daarbij meeweegt dat [ X ] Construction voor WEB werkzaamheden verricht.
2.4
Klager betoogt dat de verklaring omtrent gedrag een vereiste is voor het terugkrijgen van de baan die hij voor zijn veroordeling had. Hij is daartoe door de werkgever benaderd. Deze baan heeft hij nodig om zijn financiële situatie weer op orde te krijgen. Gelet hierop en omdat hij sinds voormelde veroordeling geen strafbare feiten meer heeft gepleegd, moet aan hem een tweede kans worden gegeven.
2.5
Het gerecht oordeelt dat verweerder gelet op de recente veroordeling van klager alsmede de aard en ernst van de gepleegde strafbare feiten - te weten mishandeling en opzettelijke vrijheidsberoving - zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen de persoon van klager, gelet op het doel, waarvoor afgifte is verzocht, onder meer het werken voor een contractor van WEB. Het gerecht neemt daarbij mede in aanmerking genomen dat de proeftijd van klager nog niet voorbij is. Onder deze omstandigheden was verweerder gehouden te weigeren de gevraagde verklaring af te geven. Het betoog faalt. Hetgeen klager voor het overige aanvoert, behoeft dan ook geen bespreking.
2.6
Gelet op het vorenoverwogene zal de klacht ongegrond worden verklaard.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing werd gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, op 28 augustus 2019.
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open (artikel 28, derde lid, van de Lv VOG).