ECLI:NL:OGEAA:2019:553

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 augustus 2019
Publicatiedatum
29 augustus 2019
Zaaknummer
AUA201902397
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure inzake vergunning tot tijdelijk verblijf

In deze zaak heeft de verzoekster, de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, een verzoek ingediend op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) voor een voorlopige voorziening. Dit verzoek volgde op de afwijzing van haar aanvraag voor verlenging van een vergunning tot tijdelijk verblijf, die op 10 juli 2019 door de verweerder was afgewezen. De verzoekster, die de Colombiaanse nationaliteit heeft, had eerder een vergunning tot tijdelijk verblijf die geldig was van 14 augustus 2017 tot 22 mei 2018. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat haar echtgenoot geen legale status had, ondanks dat aan hem op dezelfde dag een vergunning tot verblijf voor onbepaalde tijd was verleend.

Tijdens de zitting op 14 augustus 2019 werd het verzoek behandeld, waarbij zowel de verzoekster als de verweerder aanwezig waren. De verweerder gaf aan dat de afwijzing van 10 juli 2019 ten onrechte was gedaan, omdat de beschikking van diezelfde dag, waarbij aan de echtgenoot van verzoekster een verblijfsvergunning was verleend, niet was betrokken. De verweerder beloofde dat er binnen twee weken een nieuwe beschikking op het bezwaar van verzoekster zou volgen, waarbij de eerdere afwijzing zou worden herzien.

De rechter oordeelde echter dat de belangen van verzoekster niet zodanig spoedeisend waren dat de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening niet kon worden afgewacht. Daarom werd het verzoek afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth op 28 augustus 2019, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 28 augustus 2019
Lar nr. AUA201902397

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[ Verzoekster ],

wonend in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE, VEILIGHEID EN INTEGRATIE,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M. van Wilgen (DIMAS).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 10 juli 2019 (CRV 5001076317) heeft verweerder het verzoek van verzoekster om verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf afgewezen.
Hiertegen heeft verzoekster op 16 juli 2019 bezwaar gemaakt.
Op 18 juli 2019 heeft verzoekster het gerecht verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het gerecht heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 augustus 2019, waar verzoekster, bijgestaan door voornoemde gemachtigde, en verweerder bij voornoemde gemachtigde, zijn verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van de indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
Feiten
2.1
Verzoekster heeft de Colombiaanse nationaliteit.
2.2
Aan verzoekster was een vergunning tot tijdelijk verblijf verleend met een geldigheidsduur van 14 augustus 2017 tot 22 mei 2018.
2.3
Het afgewezen verzoek van 26 april 2018 strekte tot verlenging van die vergunning.
2.4
Bij beschikking van 10 juli 2019 heeft verweerder aan de echtgenoot van verzoekster een vergunning tot verblijf voor onbepaalde tijd verleend.
Standpunten van partijen
3.1
Aan de afwijzing van 10 juli 2019 heeft verweerder ten grondslag gelegd dat verzoekster niet voldoet aan de voor toelating gestelde vereisten, omdat haar echtgenoot geen legale status heeft.
3.2
Het verzoek strekt tot schorsing van de bestreden beschikking en het treffen van een voorlopige voorziening, inhoudende dat verzoekster een beslissing op het bezwaar van 16 juli 2019 in Aruba mag afwachten. Daaraan legt verzoekster ten grondslag dat verweerder zich bij het afgewezen verzoek ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat zij niet aan de vereisten om voor toelating in aanmerking te komen voldoet, nu aan haar echtgenoot een vergunning tot verblijf voor onbepaalde tijd is verleend.
Beoordeling
4.1
Ter zitting heeft verweerder te kennen gegeven dat bij het geven van de afwijzende beschikking van 10 juli 2019 ten onrechte de beschikking van diezelfde dag, waarbij aan de echtgenoot van verzoekster een verblijfsvergunning is verleend, niet is betrokken. De aan de afwijzing ten grondslag gelegde afwijzingsgrond zal in bezwaar dan ook geen standhouden, aldus verweerder. Daarbij heeft verweerder toegezegd dat op korte termijn, binnen ongeveer twee weken, een beschikking op het bezwaar van verzoekster zal worden gegeven, waarbij de afwijzing van 10 juli 2019 zal worden herzien.
4.2
Onder deze omstandigheden valt niet in te zien dat de door verzoekster gestelde belangen zodanig spoedeisend zijn, dat de aldus door verweerder te geven beschikking niet kan worden afgewacht. Gelet hierop, zal het verzoek worden afgewezen.
4.3
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen grond.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 augustus 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.