ECLI:NL:OGEAA:2019:57

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 januari 2019
Publicatiedatum
4 februari 2019
Zaaknummer
AUA201802501
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onder curatelestelling van een meerderjarige wegens geestelijke stoornis

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 29 januari 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondercuratelestelling van [verweerster], ingediend door haar dochter, [verzoekster]. Het verzoek is ingediend op 13 augustus 2018 en betreft de geestelijke toestand van [verweerster], die volgens de verzoekster niet in staat is haar belangen behoorlijk waar te nemen. De procedure omvatte verschillende stukken, waaronder een verweerschrift van de zoon van [verweerster], [zoon], en verklaringen van betrokkenen, waaronder de behandelend geneesheer.

De rechter heeft vastgesteld dat [verweerster] inderdaad lijdt aan een geestelijke stoornis die haar vermogen om haar belangen te behartigen ernstig belemmert. Op basis van artikel 1:378 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba is het verzoek tot ondercuratelestelling gegrond verklaard. Vervolgens werd de vraag behandeld wie als curator van [verweerster] zou worden benoemd. De kinderen van [verweerster] waren het niet eens over de benoeming van [verzoekster] als curator, waarbij [dochter] en [zoon] hun voorkeur uitspraken voor de benoeming van [zoon].

Uiteindelijk heeft de rechter besloten om [zoon] als curator te benoemen, gezien het wantrouwen en de onenigheid tussen de betrokken partijen. De rechter heeft ook richtlijnen gegeven voor de verplichtingen van de curator, waaronder het indienen van een schriftelijke opgave van de financiën en een boedelbeschrijving. De beschikking is gepubliceerd in de Landscourant van Aruba en in lokale dagbladen.

Uitspraak

Beschikking van 29 januari 2019
behorend bij EJ nr. AUA201802501
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[Verzoekster],
wonende in Aruba, [adres],
VERZOEKSTER, hierna te noemen: [verzoeker],
procederend in persoon,
om ondercuratelestelling van haar moeder:
[Verweerster],
wonende in Aruba, te [adres],
VERWEERSTER, hierna te noemen: [Verweerster],
in persoon.
Belanghebbenden:
[minderjarige sub 1], de zoon van [verweerster], hierna: [zoon],
[minderjarige sub 2], de dochter van [verweerster], hierna: [dochter].

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 13 augustus 2018,
  • de akte aanvulling verzoek van 10 november 2018,
  • het verweerschrift “weerlegging en bezwaar” zijdens [zoon] van 13 november 2018,
  • de griffiersaantekeningen van de behandeling van 13 november 2018, waaruit blijkt dat zijn verschenen [verzoekster], [verweerster] en de belanghebbenden in persoon,
  • de akte zijdens [dochter] van 16 november 2018,
  • de reactie op het verweerschrift van [zoon] zijdens [verzoekster] van 24 november 2018,
  • de contra-akte zijdens [zoon] van 26 november 2018,
  • de verklaring zijdens [zoon], ingediend op 7 januari 2019, om geen derde als curator te benoemen.
De uitspraak is

2. HET VERZOEK

Het gewijzigd verzoek strekt ertoe dat [verweerster] onder curatele wordt gesteld met benoeming van een derde subsidiair [verzoekster] tot haar curat. Daartoe wordt aangevoerd dat [verweerster] wegens een geestelijke stoornis niet in staat is of bemoeilijkt wordt haar belangen behoorlijk waar te nemen.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het verzoek is gegrond op artikel 1:378, lid 1 en onder sub a van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA). Ingevolge deze bepaling kan de rechter een meerderjarige onder curatele stellen wegens een geestelijke stoornis waardoor de gestoorde, al dan niet met tussenpozen, niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen behoorlijk waar te nemen. Uit de verklaringen van de verzoekster, de belanghebbenden, de behandelend geneesheer drs. [geneesheer]), de specialist ouderengeneeskunde drs. [ouderengeneeskunde] en de ondervraging van [verweerster] is gebleken dat [verweerster] wegens een geestelijke stoornis niet in staat is of bemoeilijkt wordt haar belangen behoorlijk waar te nemen. Het verzoek tot ondercuratelestelling is dan ook voor toewijzing vatbaar.
3.2.
Vervolgens rijst de vraag wie tot curator van [verweerster] moet worden benoemd. Uit artikel 1:383 BW, derde lid, volgt – voor zover van belang - dat bij voorkeur een van de kinderen, broers of zusters (familie) tot curator dient te worden benoemd. De belanghebbenden hebben zich ter zitting hevig verzet tegen de benoeming van verzoekster tot curatrice van [verweerster]. [dochter] voert aan geen vertrouwen te hebben in [verzoekster] en verzoekt om [zoon] als curator te benoemen. [verzoekster] heeft zich ter zitting niet verzet tegen benoeming van [zoon] als curator zolang er rekening en verantwoording wordt afgelegd bij het gerecht over het beheer van de financiën en de verzorging van [verweerster]. Bij akte van 24 november 2018 geeft [verzoekster] nu de voorkeur aan om een derde subsidiair [verzoekster] tot curatrice te benoemen. [zoon] verzet zich tegen benoeming van [verzoekster] c.q. een derde als curator en verzoekt om hem als curator te benoemen.
3.3
Gezien het wantrouwen en de onenigheid tussen [verzoekster] enerzijds en [dochter] en [zoon] anderszijds en gelet op alle omstandigheden van het geval is het gerecht van oordeel dat de benoeming van [zoon] thans het meest strookt met de belangen van [verweerster]. De benoeming van [zoon] tot curator wordt ondersteund door [dochter]. Benoeming van een derde verdient op dit moment - rekening houdende met de belangen van [verweerster] en gelet op de extra kosten - niet de voorkeur. Nu voor het overige niet van bezwaren daartegen is gebleken, zal het gerecht dienovereenkomstig beslissen.
3.4
De curator dient ingevolge artikel 1:386 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) juncto artikel 1:338 BW
binnen acht wekenna aanvang van zijn taak als curator een schriftelijke opgave ter griffie van dit gerecht te doen van de bij het begin van de curatele aanwezige gerede gelden, effecten aan toonder en spaarbankboekjes.
De curator dient voorts
binnen acht maandenna aanvang van zijn taak als curator ter bevestiging van zijn deugdelijkheid een door hem ondertekende boedelbeschrijving bij de griffie van dit gerecht in te dienen. In de boedelbeschrijving is begrepen opgave van de wijzigingen in de samenstelling van het vermogen tot het ogenblik dat zij wordt opgemaakt.
3.5
De curator dient ingevolge artikel 1:386 lid 1 BW in samenhang met artikel 1:359 lid 1 BW
jaarlijkseen rekening van zijn bewind over de goederen van de onder curatele gestelde ter griffie van dit gerecht in te dienen, voor het eerst uiterlijk op
1 juni 2019.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
stelt [VERWEERSTER], geboren op [geboortedatum] 1935 in Aruba, onder curatele,
benoemt over de onder curatele gestelde tot curator haar zoon, [zoon], geboren op [geboortedatum] 1968 in Nederland en wonende in Aruba,
bepaalt dat deze uitspraak vanwege de curator binnen tien (10) dagen nadat deze ten uitvoer kan worden gelegd, wordt geplaatst in de Landscourant van Aruba, alsmede in de dagbladen “DIARIO” en “AMIGOE DI ARUBA”,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, ter terechtzitting van dinsdag 29 januari 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.