Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VORDERING
3.OVERWEGINGEN
4.DE BESLISSING
[achternaam]
[vader]
[plaats], [land]
[geboortedatum]-1965
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 29 januari 2019 uitspraak gedaan op de vordering van het Openbaar Ministerie, die op verzoek van de ambtenaar van de burgerlijke stand (ABS) was ingediend. De vordering betrof de aanvulling van de geboorteakte van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2001, met de gegevens van de vader. De moeder en de minderjarige hebben verzocht om de geslachtsnaam van de moeder te behouden, terwijl het Openbaar Ministerie en de ABS geen bezwaar maakten tegen dit verzoek. De vader was niet verschenen op de zittingen, ondanks behoorlijke oproeping.
De rechter overwoog dat op grond van artikel 1:24 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba de rechter kan gelasten tot aanvulling van een akte in het register van de burgerlijke stand. De huidige wetgeving leidt tot ongelijke behandeling van de moeder ten opzichte van de vader, wat in strijd is met de Staatsregeling van Aruba en het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR). De Landsverordening aanvulling BWA, die nog niet in werking is getreden, biedt een oplossing voor deze ongelijke behandeling, maar de rechter kan in dit geval een beslissing nemen op basis van de bestaande wetgeving.
Het Gerecht heeft besloten dat artikel 1:5 lid 1 BW in dit geval buiten toepassing blijft en dat de minderjarige de geslachtsnaam van de moeder behoudt. Dit is in het belang van de minderjarige, die bij de moeder woont en sinds haar geboorte de geslachtsnaam van de moeder draagt. De beschikking gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand om de geboorteakte aan te vullen met de gegevens van de vader, zodat de minderjarige ook de geslachtsnaam van de vader kan dragen, maar behoudt de geslachtsnaam van de moeder.