ECLI:NL:OGEAA:2019:586

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 september 2019
Publicatiedatum
16 september 2019
Zaaknummer
201 van 2019
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Landsverordening verdovende middelen

Op 13 september 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder A, van de Landsverordening verdovende middelen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden. De zaak kwam ter terechtzitting op 23 augustus 2019, waar de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.G. Illes, aanwezig was. De officier van justitie, mr. C. Molle, eiste een gevangenisstraf van twintig maanden en onttrekking aan het verkeer van inbeslaggenomen goederen. De verdachte werd beschuldigd van het invoeren van 35.008 gram hennep op 3 februari 2019 in Aruba. Het Gerecht oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Na het onderzoek oordeelde het Gerecht dat wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte de hennep had ingevoerd, maar sprak hem vrij van andere tenlasteleggingen. De verdachte had verklaard dat hij de rolkoffer met hennep van een medeverdachte had gekregen en dat hij wist dat deze hennep bevatte. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte strafbaar was en legde een gevangenisstraf op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de maatschappelijke gevolgen van de handel in verdovende middelen. Het Gerecht besloot ook tot onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen hennep en gelastte de teruggave van de mobiele telefoon van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer: P-2019/00967
Zaaknummer: 201 van 2019
Uitspraak: 13 september 2019 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 23 augustus 2019. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Illes, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. C. Molle, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig (20) maanden, met aftrek van voorarrest.
Haar vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen hennep en de drie rolkoffers, de teruggave aan de verdachte van de inbeslaggenomen Apple Iphone X, zoals die zijn aangeduid op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst (bijlage I), alsmede de verbeurdverklaring van de overige onder de verdachte inbeslaggenomen voorwerpen.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 februari 2019 in Aruba,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen
opzettelijk 35.008,0 gram, althans een hoeveelheid hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I,
heeft ingevoerd al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen en/of in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad.

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks3 februari 2019 in Aruba, tezamen en in vereniging met
anderen ofeen ander,
althans alleenopzettelijk
35.008,0 gram, althanseen hoeveelheid hennep
, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I,
heeft ingevoerd
al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen en/of in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.

6.Bewijsoverwegingen

De verdediging heeft - samengevat - bepleit dat er geen direct bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat de verdachte enige betrokkenheid had met de invoer van de twee rolkoffers met pakketten inhoudende hennep door de opsporingsambtenaren gewaarmerkt met de letters B en C. Volgens de raadsman zou de verdachte slechts ter zake van de hoeveelheid hennep (10.947 gram) die zich in de rolkoffer die hij bij zich had toen hij zich bij de douanescanmachine vervoegde (gewaarmerkt met de letter A), aansprakelijk kunnen worden gesteld.
Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting komt het volgende naar voren. Op 3 februari 2019 kwam de verdachte op de Aeropuerto International Reina Beatrix vanuit Canada in Aruba aan en moest een grote zwarte rolkoffer die hij bij zich had ter controle in de scanmachine van de douane zetten. De verdachte gaf geen gehoor aan die opdracht en verklaarde dat de grote zwarte rolkoffer niet van hem was en dat hij zijn paarse rolkoffer niet had gevonden. Op een bagagebelt trof de douane een paarse en een andere grote zwarte rolkoffer aan. Deze drie rolkoffers werden door de douane onderzocht en in alle drie werden pakketten met vermoedelijk verdovende middelen aangetroffen. Bij het openen van een van die pakketten trof de douane bloemknoppen aan die naar hennep roken. De inhoud van één van die pakketten werd op de aanwezigheid van verdovende middelen getest (de zgn. fieldtest), die positief reageerde op de aanwezigheid van hennep. Uit het proces-verbaal van wegen en testen komt naar voren dat de rolkoffers gezamenlijk 69 pakketten hennep inhielden met een totaalgewicht van 35.008 gram. Alle pakketten waren op dezelfde manier verpakt en bij alle drie de koffers (allemaal afkomstig van Canada en zonder bagage label) waren de pakketten gewoon ingepakt waarbij een doekje bovenop werd gelegd. De drie koffers hadden dezelfde type hangslot.
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij de grote zwarte rolkoffer, die hij op de luchthaven bij zich had, in Canada van een zekere “[medeverdachte]” had gekregen om naar Aruba te brengen. Ook heeft hij verklaard te hebben geweten dat zich daarin hennep bevond. Met de andere twee rolkoffers heeft hij niks te maken, aldus de verdachte.
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met een ander de grote zwarte rolkoffer inhoudende hennep, die hij bij zich had, heeft ingevoerd. Uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, kan het Gerecht echter niet concluderen dat de verdachte samen met anderen of alleen ook de andere twee rolkoffers inhoudende hennep in Aruba heeft ingevoerd. Enig rechtstreeks bewijs daarvoor ontbreekt in het dossier. Niet kan worden uitgesloten dat deze twee rolkoffers in opdracht van “[medeverdachte]” door een ander of anderen dan de verdachte in Aruba zijn ingevoerd en dat de verdachte niet daarbij betrokken was.
Het Gerecht acht, op grond van het vorenstaande, bewezen dat de verdachte op 3 februari 2019 in Aruba een hoeveelheid hennep heeft ingevoerd. Onduidelijk is gebleven welke van de twee grote zwarte rolkoffers (gewaarmerkt A en B) de verdachte bij zich had. In ieder geval gaat het om 10.947 of 11.980 gram hennep.
Het verweer van de raadsman slaagt in zoverre.

7.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder A, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

8.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

9.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan de invoer van een koffer inhoudende een grote hoeveelheid hennep. Van verdovende middelen is algemeen bekend dat deze verslavend werken en voor de gezondheid van gebruikers daarvan zeer schadelijk zijn, met alle gevolgen voor die gebruikers en de maatschappij van dien. Gelet op de hoeveelheid van de aangetroffen verdovende middelen is duidelijk dat deze bestemd waren voor de verdere verspreiding en de handel. De verspreiding van en handel in verdovende middelen gaat gepaard met andere vormen van criminaliteit, waaronder het plegen van strafbare feiten van uiteenlopende aard door de gebruikers ter financiering van hun behoefte aan die middelen. De verdachte heeft zich hiervan geen rekenschap gegeven.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld. Het Gerecht merkt daarbij op dat de op te leggen straf lager zal zijn dan die door de officier van justitie is gevorderd, omdat het Gerecht tot een andere bewezenverklaring komt.

10.In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
A. Onttrekking aan het verkeer
De onder de verdachte inbeslaggenomen pakketten inhoudende hennep die in zijn rolkoffer zaten zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Het betreft voorwerpen met betrekking tot welke het bewezenverklaarde is begaan. Het ongecontroleerde bezit daarvan is bovendien in strijd met de wet en het algemeen belang. Het Gerecht zal die dan ook onttrekken aan het verkeer.
De overige inbeslaggenomen pakketten inhoudende hennep zijn ook vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu een strafbaar feit is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang. Het Gerecht zal die daarom ook onttrekken aan het verkeer.
B. Teruggave aan de verdachte
De onder de verdachte inbeslaggenomen mobiele telefoon van het merk Apple Iphone X behoort toe aan de verdachte. Het Gerecht zal de teruggave daarvan aan hem gelasten, nu dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
C. Verbeurdverklaring
De overige onder de verdachte inbeslaggenomen en op de aangehechte beslaglijst aangeduide voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. De voorwerpen behoren immers toe aan de verdachte en zijn voorwerpen met behulp van welke het bewezenverklaarde feit is begaan of voorbereid. Het Gerecht zal daarom de verbeurdverklaring gelasten.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:67, 1:68, 1:74, 1:75 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hierboven bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
achttien (18) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in rubriek 10A genoemde voorwerpen;
gelast de teruggave aan de verdachte van het in rubriek 10B genoemde voorwerp;
verklaart verbeurd de in rubriek 10C in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, zittingsgriffier, en op 13 september 2019 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: