ECLI:NL:OGEAA:2019:6
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de (beperkte) goederengemeenschap in civiele procedure
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een tussenvonnis in de procedure over de verdeling van de (beperkte) goederengemeenschap tussen de man en de vrouw. De zaak is geregistreerd onder A.R. 279 van 2016/AUA201600876 en de uitspraak vond plaats op 9 januari 2019. De procedure is gestart met een tussenvonnis van 26 oktober 2016, waarin de vrouw de gelegenheid kreeg om bewijs te leveren van haar stelling dat de man had ingestemd met een concept vaststellingsovereenkomst. De vrouw heeft getuigen gehoord, maar het gerecht concludeert dat zij niet is geslaagd in haar bewijsopdracht. Dit betekent dat de verdeling van de goederen moet plaatsvinden volgens de bepalingen in de samenlevingsovereenkomst.
De man heeft elf posten ingediend die volgens hem verdeeld moeten worden, maar de vrouw heeft hier niet op gereageerd, omdat zij meende dat er overeenstemming was bereikt. Nu dit niet het geval blijkt te zijn, moet de vrouw alsnog reageren op de stellingen van de man. De zaak is verwezen naar de rol voor re- en dupliek, en verdere beslissingen zijn aangehouden. De rechter heeft de zaak naar de rol van 6 februari 2019 verwezen voor conclusie van repliek, waarbij iedere verdere beslissing is aangehouden.