In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 september 2019 uitspraak gedaan op een verzoek van een Venezolaanse verzoeker, die in bezwaar ging tegen een bevel tot uitzetting dat op 28 juli 2019 door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie was gegeven. De verzoeker, die op 17 februari 2019 als toerist Aruba binnenkwam, had een asielverzoek ingediend en was eerder al uit Aruba verwijderd. Het gerecht heeft vastgesteld dat de verzoeker rechtmatig verblijf had op het moment van zijn asielaanvraag, wat betekent dat het bevel tot uitzetting mogelijk niet in stand kan blijven. Om onevenredig nadeel voor de verzoeker te voorkomen, heeft het gerecht besloten het bevel tot uitzetting te schorsen en de vreemdelingenbewaring op te heffen. De beslissing werd genomen in het kader van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), dat de mogelijkheid biedt om een bestreden beschikking te schorsen indien de uitvoering daarvan onevenredig nadeel zou veroorzaken. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat er geen wettelijke grondslag is voor de toekenning van proceskosten in deze procedure. De uitspraak werd gedaan door mr. D.J. Jansen en is definitief, er staat geen rechtsmiddel open.