ECLI:NL:OGEAA:2019:608

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 september 2019
Publicatiedatum
27 september 2019
Zaaknummer
KG AUA201902944
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave rijbewijs op grond van artikel 11 en 12 Landsverordening wegverkeer

In deze zaak heeft de eiser, Marc Anthony, een kort geding aangespannen tegen het Land Aruba met als doel de teruggave van zijn rijbewijs van de categorie B en E. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 30 augustus 2019 werd ingediend, gevolgd door een zitting op 13 september 2019. De achtergrond van de zaak betreft een verkeersongeluk waarbij de eiser betrokken was op 7 mei 2017, wat leidde tot een ministeriële beschikking op 6 april 2018 waarin werd gesteld dat de eiser niet langer geschikt werd geacht om een voertuig te besturen. De eiser heeft sindsdien verschillende stappen ondernomen om zijn rijbewijs terug te krijgen, waaronder het ondergaan van een psychologisch onderzoek dat positief was afgerond.

Het Land Aruba voerde verweer en stelde dat de teruggave van het rijbewijs een besluit is in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak (LAR), waardoor de eiser niet-ontvankelijk zou zijn in zijn vordering bij de civiele rechter. Het gerecht oordeelde echter dat de teruggave van het rijbewijs een feitelijke handeling is en dat de eiser ontvankelijk is in zijn vordering. Het gerecht heeft vastgesteld dat de eiser aan de voorwaarden voor teruggave heeft voldaan, en heeft het Land veroordeeld om het rijbewijs binnen vijf dagen na het vonnis terug te geven. De gevorderde dwangsom werd afgewezen, en het Land werd veroordeeld in de proceskosten van de eiser.

De beslissing van het gerecht benadrukt het belang van effectieve rechtsbescherming voor de eiser, en dat de teruggave van het rijbewijs niet kan worden gekwalificeerd als een besluit in de zin van de LAR. Het vonnis werd uitgesproken door rechter J.J. Verhoeven op 25 september 2019.

Uitspraak

Vonnis van 25 september 2019
Behorend bij K.G. nr. AUA201902944
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiser],
wonende in Aruba,
eiser, hierna ook te noemen: [Eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. R.J. Kock,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
HET LAND ARUBA,
zetelend in Aruba,
gedaagde: hierna ook te noemen: het Land,
gemachtigde: mr. M.P. Jansen (DWJZ).

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 30 augustus 2019;
- de brief met producties van [Eiser], ingediend op 12 september 2019;
- de pleitaantekeningen van [Eiser];
- de behandeling ter zitting op 13 september 2019, waarbij zijn verschenen [Eiser] in persoon bijgestaan door zijn gemachtigde en het Land bij haar gemachtigde voornoemd.
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 7 mei 2017 was [Eiser] betrokken bij een verkeersongeluk waarbij hij verdacht werd van een poging en voorbereiding van een misdrijf tegen het leven.
2.2
In de Ministeriele Beschikking van 6 april 2018 staat, voor zover van belang:

(…)
dat uit de omstandigheid dat Betrokkene tot aan het jaar 2017 in zes (6) aanrijdingen zonder persoonlijk ongeval betrokken was en een (1) keer als roekeloze rijder vermeld en verdachte van een verkeersovertreding, en voorts de aangiften van poging tot doodslag, althans bedreiging tegen het leven gericht, welke hebben geleid tot aanhouding en inverzekeringstelling van Betrokkene, en voorts overige ambtsberichten en publicaties in Facebook, waarin Betrokkene wordt aangewezen wegens zijn gevaarlijk verkeersgedrag, het vermoeden bestaat dat Betrokkenen de kennis of bedrevenheid, dan wel de lichamelijke of geestelijke gesteldheid mist voor het besturen van het aan hem verleende rijbewijs;
dat voornoemde feiten en omstandigheden redelijkerwijs het vermoeden dragen dat Betrokkene niet langer de noodzakelijke rijvaardigheid of geschiktheid bezit en de Minister deswege bevoegd is om te vorderen dat Betrokkene het rijbewijs categorie B en E inlevert bij een door de Minister aangewezen ambtenaar of instantie, en dat Betrokkene zich aan een onderzoek onderwerpt naar zijn rijvaardigheid dan wel naar zijn geschiktheid.
Gelet op:
De artikelen 2, 11 en 13 van de Landsverordening Wegverkeer (AB 1997 no 18)
HEEFT BESLOTEN:
I. van Marc Anthony [EISER] (…) te vorderen dat het te zijnen name gestelde rijbewijs van de categorie B en E, binnen 24 uren na ter hand stelling van deze beschikking in te leveren bij het Hoofdbureau van het Korps Politie Aruba, gelegen te Macuarima 65, te Santa Cruz in Aruba;
II. van Betrokkene te vorderen om zich binnen 3 weken na ter hand stelling van deze beschikking in gemeld verband te onderwerpen aan een onderzoek naar zijn lichamelijke en geestelijke geschiktheid, welke door een geneeskundige specialist zal dienen plaats te vinden.”
2.3
Bij brief van 22 juni 2018 heeft de officier van justitie van het openbare ministerie [Eiser] bericht dat de verdachte overtredingen van het Wetboek van Strafrecht worden geseponeerd onder de voorwaarde dat hij zich gedurende een jaar onder toezicht stelt van de Stichting Reclassering en dat hij gedurende twee jaar zich niet aan enig strafbaar feit schuldig zal maken, dan wel zich op andere wijze zal misdragen.
2.4
Bij brief van 13 juni 2019 bericht dr. [psychiater], psychiater, aan de minister dat er geen tegenwerpingen zijn om aan [Eiser] zijn rijbewijs terug te geven.
2.5
Bij brief van 18 juni 2019 heeft [Eiser] aan de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie mr. A. Bikker (hierna: de minister) bericht dat het onderzoek door een medisch specialist naar zijn lichamelijke en geestelijke geschiktheid met een positief resultaat is afgerond. Verder verzoekt [Eiser] de minister tot teruggave van zijn rijbewijs.
2.6
Bij brief van 16 juli 2019 verzoekt [Eiser], door tussenkomst van zijn gemachtigde, de minister tot teruggave van zijn rijbewijs, nu de psychologische evaluatie van [Eiser] positief is afgerond en er geen rechtsgeldige redenen meer aanwezig zijn voor het inhouden van het rijbewijs van [Eiser].

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
Eiser] vordert - kort gezegd - dat het gerecht bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, het Land veroordeelt om het ten name van [Eiser] gestelde rijbewijs van de categorie B en E aan hem terug te geven, op straffe van een dwangsom en met veroordeling van het Land tot betaling van de proceskosten.
3.2
Het Land voert verweer, dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het Land heeft betoogd dat de terugzending van het rijbewijs op grond van artikel 12 lid 2 Lv. wegverkeer een besluit is in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: LAR) en dat om die reden [Eiser] niet-ontvankelijk is in zijn vordering bij de civiele rechter. [Eiser] heeft dit betwist. De vragen die ter beantwoording voorliggen is of het onderhavige geschil aan de civiele rechter kan worden voorgelegd, en zo ja of de minister gehouden is het rijbewijs van [Eiser] aan hem terug te geven.
4.2
Artikel 11 lid 1 Lv. wegverkeer bepaalt dat indien het vermoeden bestaat dat de houders van een geldig Arubaans rijbewijs kennis of bedrevenheid, dan wel de lichamelijke of geestelijke gesteldheid mist voor het besturen van een of meer categorieën motorvoertuigen waarvoor dat Arubaans rijbewijs is afgegeven, de Minister van hem kan vorderen dat hij zijn rijbewijs inlevert bij een door de Minister aangewezen ambtenaar of instantie, en dat hij zich aan een onderzoek naar zijn rijvaardigheid dan wel naar zijn geschiktheid onderwerpt.
4.3
Artikel 12 lid 2 Lv. wegverkeer bepaalt dat indien de uitslag van het onderzoek inhoudt dat de rijvaardigheid en geschiktheid van de betrokkene voldoende zijn, het rijbewijs bij aangetekend schrijven onverwijld aan hem wordt teruggezonden.
4.4.1
De teruggave van het het rijbewijs op grond van artikel 12 lid 2 Lv. wegverkeer is op zichzelf een feitelijke handeling. Dat neem echter niet weg dat de invordering van het rijbewijs op grond van artikel 11 lid 1 Lv. wegverkeer tot gevolg heeft dat de houder van het rijbewijs niet langer bevoegd is om een auto te besturen, zodat die invordering een rechtsgevolg heeft. De teruggave van het rijbewijs is erop gericht dat de houder ervan de bevoegdheid om een auto te besturen terugkrijgt. In dat opzicht is de teruggave dus op enig rechtgevolg gericht en kan de (fictieve) weigering om dit te doen worden gelijkgesteld met een afwijzende beschikking in de zin van artikel 9 lid 2 LAR, waartegen een bezwaarschrift op grond van de LAR kan worden ingediend.
4.4.2
Uit de uitspraak van de Raad van State d.d. 16 december 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3877) volgt naar het oordeel van het gerecht dat het feitelijk aspect van de teruggave dient te prevaleren. Dat betekent dat de teruggave van het rijbewijs geen besluit is in de zin van artikel 2 lid 1 LAR en dat dus het uitblijven van de beslissing om het rijbewijs terug te geven, niet kan worden aangemerkt als een fictieve weigering om een besluit te nemen, waartegen bezwaar kan worden ingesteld. Dat brengt mee dat [Eiser] ontvankelijk is in zijn vordering.
4.4.3
Bij dit oordeel van het gerecht speelt mede een rol dat aan [Eiser] een effectieve rechtsbescherming moet worden geboden en dat hij niet het risico behoort te lopen dat, nadat het gerecht in kort geding de teruggave als een besluit in de zin van de LAR heeft gekwalificeerd (en [Eiser] op grond daarvan niet-ontvankelijk heeft verklaard), de bestuursrechter de teruggave (in navolging van genoemde uitspraak van de Raad van State) kwalificeert als een feitelijke handeling (en zich daarmee onbevoegd verklaard om van het geschil kennis te nemen).
4.5
Het spoedeisend belang van [Eiser] bij zijn vordering volgt uit de aard van die vordering en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen.
4.6
De vordering van [Eiser] tot teruggave van zijn rijbewijs, zal op grond van artikel 12 lid 2 Lv. wegverkeer worden toegewezen. Het Land heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat het rapport van de psychiater dr. [psychiater] ‘de uitslag van het onderzoek inhoudt’ zoals bedoeld in artikel 12 lid 2 Landsverordening wegverkeer en dat uit dit rapport volgt dat is gebleken dat [Eiser] zich aan het onderzoek ingevolge artikel 11 lid 1 Lv. wegverkeer heeft onderworpen en dat de rijvaardigheid en geschiktheid van [Eiser] ingevolge artikel 12 lid 2 Lv. wegverkeer voldoende zijn. Daarmee is voldaan aan de voorwaarden voor de onverwijlde terugzending van het rijbewijs, zoals door het Land tijdens de mondelinge behandeling ook is erkend.
4.7
De gevorderde dwangsom zal worden afgewezen, nu het gerecht ervan uit gaat dat het land vrijwillig aan de veroordeling zal voldoen.
4.8
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het Land worden veroordeeld in de proceskosten van [Eiser].

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
5.1
beveelt het Land om binnen vijf dagen na het wijzen van dit vonnis het rijbewijs categorie B en E van [Eiser] aan hem terug te geven;
5.2
veroordeelt het Land in de kosten van deze procedure, die tot de datum van de uitspraak aan de kant van [Eiser] worden begroot op Afl. 450,- aan griffierecht, Afl. 228,21 aan oproepingskosten en Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris.
5.3
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Verhoeven, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 25 september 2019 in aanwezigheid van de griffier.