ECLI:NL:OGEAA:2019:609

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 september 2019
Publicatiedatum
27 september 2019
Zaaknummer
AUA201902860
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van voorzieningen in kort geding tussen eiser en A.L. Aruba Laundry N.V. met betrekking tot executiegeschil

In deze zaak, die op 25 september 2019 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. W.G.T.M. Kloes, een kort geding aangespannen tegen A.L. Aruba Laundry N.V., vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock. Eiser verzocht om voorzieningen met betrekking tot de executie van een eerder vonnis van 30 januari 2019, waarin hij was veroordeeld tot betaling van Afl. 385.712,- aan Aruba Laundry. Eiser stelde dat de executie van dit vonnis moest worden geschorst, omdat de overeenkomst niet bepaalt dat bij wanprestatie het gehele bedrag direct opeisbaar is. Daarnaast verzocht hij om een dwangsom en om de opheffing van beslag op bepaalde percelen.

Het Gerecht heeft de verzoeken van eiser afgewezen. Het oordeelde dat er geen sprake was van een juridische of feitelijke misslag in het eerdere vonnis en dat de belangen van Aruba Laundry bij de executie van het vonnis zwaarder wogen dan die van eiser. Het Gerecht benadrukte dat het niet de taak van de rechter is om ambtshalve feiten te peilen uit overgelegde producties en dat de vordering van eiser in wezen een verkapt appel tegen het eerdere vonnis was. De voorzieningen die eiser had verzocht, werden geweigerd, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.

De beslissing van het Gerecht werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Aruba Laundry de mogelijkheid heeft om de executie van het vonnis voort te zetten, ondanks het lopende geschil. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar en ondertekend door de rechter, mr. A.H.M. van de Leur, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 25 september 2019
Behorend bij K.G. no. AUA201902860
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in kort geding
in de hoofdzaak van:
[naam eiser],
wonende in Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. W.G.T.M. Kloes,
tegen:
de naamloze vennootschap
A.L. ARUBA LAUNDRY N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Aruba Laundry,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock.
en in het incident tot voeging van:

1.DE STICHTING FUNCACION CAS PA COMUNIDAD ARUBANO,

2.
[naam eiser in voeging 2],
3.
[naam eiser in voeging 3],
4.
[naam eiser in voeging 4],
5.
[naam eiser in voeging 5],
6.
[naam eiser in voeging 6],
7.
[naam eiser in voeging 7],
8.
[naam eiser in voeging 8],
allen gevestigd of wonende in Aruba,
eisers,
hierna gezamenlijk ook te noemen: [eisers in voeging] c.s.,
gemachtigde: de advocaat mr. W.G.T.M. Kloes,
tegen:
[EISER],
wonende in Aruba,
verweerder,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. W.G.T.M. Kloes,
en:
de naamloze vennootschap
A.L. ARUBA LAUNDRY N.V.,
gevestigd in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: Aruba Laundry,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de beslissing van dit Gerecht dat de mondelinge behandeling van de zaak zal plaatsvinden ter openbare terechtzitting van 6 september 2019 om 09:30 uur;
-de tijdig door mr. Kloes voornoemd ingediende incidentele conclusie houdende het verzoek van acht in die conclusie genoemde (rechts)personen tot voeging in deze zaak aan de zijde van [eiser].
1.2 [
eiser] is ter zitting verschenen samen met zijn gemachtigde. Aruba Laundry is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door dhr. [eiser] en mw. [mevrouw A]], beiden directeur van Aruba Laundry). [eisers in voeging] c.s. zij verschenen bij hun gemachtigde. Partijen hebben in het incident en in de hoofdzaak in twee termijnen het woord gevoerd - beiden mede aan de hand van een overgelegde en voorgedragen pleitnota, die van [eiser] voorzien van toegelaten producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

in de hoofdzaak

2.1 [
eiser] verzoekt dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. de executie van het tussen partijen gewezen vonnis van dit Gerecht van 30 januari 2019 in de zaak met als nummer A.R. AUA201702975 schorst, althans Aruba Laundry beveelt de executie van dat vonnis te staken en gestaakt te houden totdat bij definitief gewijsde zal zijn beslist dat Aruba Laundry slechts recht heeft op betaling van de termijnen als bepaald bij de tussen partijen gesloten afbetalingsovereenkomst en voorts zal zijn beslist dat gedaagde in schuldeisersverzuim verkeert om middels overdracht van perceel I-L-4145 (hierna: het perceel) aan Aruba Laundry bij wijze van betaling van betaling van Afl. 142.425,-- te weigeren;
b. bepaalt dat Aruba Laundry ten behoeve van [eiser] een dwangsom verbeurt van 50.000,-- per dag of deel daarvan dat Aruba Laundry in strijd handelt met het hiervoor onder a. vermelde;
c. bepaalt dat [eiser] ten belope van Afl. 142.425,-- van zijn verbintenis jegens Aruba Laundry zal zijn bevrijd onder de voorwaarde dat Aruba Laundry zal meewerken aan de overdracht van het perceel op eerste verzoek van [eiser] althans de transporterende notaris op de bij overdracht van onroerende zaken gebruikelijke voorwaarden dan wel onder door het Gerecht te bepalen voorwaarden;
d. het beslag op de percelen I-L-4146 en I-L-2663 opheft;
e. Aruba Laundry veroordeelt in de proceskosten.
2.2
Aruba Laundry voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [eiser] verzochte, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren kosten rechtens.
in het incident
2.3 [
eisers in voeging] c.s. vorderen zich te mogen voegen aan - zo begrijpt het Gerecht - de zijde van [eiser].
2.4.1
Verzoekster sub 1. stelt daartoe dat zij de hypotheekhouder is van voormelde percelen I-L-4146 en I-L-2663 waarop [eiser] executoriaal beslag heeft gelegd. FCCA wenst niet over te gaan tot uitwinning van die percelen en heeft daarom volgens haar belang bij de uitkomst van het geschil tussen [eiser] en Aruba Laundry.
2.4.2
Verzoekers sub 2 tot en met 8 stellen daartoe dat zij bereid zijn de bij partijen genoegzaam bekende uitweg te verlenen aan Aruba Laundry, zodat het geschil tussen partijen niet verder escaleert hetgeen – zo begrijpt het Gerecht verder – ook hen te goede komt.
2.5.1
Aruba Laundry voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [eisers in voeging] c.s. verzochte. Volgens Aruba Laundry hebben [eisers in voeging] c.s. geen of onvoldoende belang bij de uitkomst in de hoofdzaak.
2.5.2 [
eiser] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de door Erasmus c.s. verzochte voeging.
in de hoofdzaak en in het incident
2.6
Voor zover van belang voor de uitkomsten zullen de stellingen van partijen hierna worden besproken.

3.DE BEOORDELING

in het incident

3.1
Ter zitting heeft het Gerecht reeds terstond geoordeeld dat [eisers in voeging] c.s. voldoende belang hebben bij een voor [eiser] gunstige uitkomst van de hoofdzaak. Het verzoek van [eisers in voeging] c.s. tot voeging aan de zijde van [eiser] is daarom toegewezen.
3.2.1
Nu Aruba Laundry verweer heeft gevoerd zal zij worden veroordeeld in de kosten van het incident gevallen aan de zijde van [eisers in voeging] c.s., tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 750,-- aan salaris voor de gemachtigde.
3.2.2
Nu [eiser] geen bezwaar heeft gemaakt tegen de door [eisers in voeging] c.s. verzochte voeging zal hij worden veroordeeld in de kosten van dit incident, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
in de hoofdzaak
3.3
Het spoedeisend belang van [eiser] bij zijn vorderingen volgt uit de aard van die vorderingen en de daaraan ten gronde gelegde stellingen.
3.4
Vast staat tussen partijen in elk geval het volgende. [eiser] heeft ten behoeve van Aruba Laundry een schuldbekentenis ondertekend goed voor Afl. 385.712,--, en partijen zijn bij dat document overeengekomen dat (1) [eiser] die schuld in termijnen mocht betalen en (2) dat [eiser] bij wijze van betaling van Afl. 142.425,-- het perceel zou overdragen aan Aruba Laundry welke overdracht Aruba Laundry als betaling van dat bedrag zou accepteren. Voormelde schuldbekentenis annex afbetalingsovereenkomst (hierna: de overeenkomst) bepaalt niet dat in geval van wanprestatie het alsdan nog verschuldigde direct opeisbaar is. Omdat [eiser] zijn overeengekomen betalingsverplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst ook na aanmaning daartoe onder termijnstelling zijdens Aruba Laundry niet nakwam, heeft Aruba Laundry [eiser] in rechte betrokken. In die onder zaaknummer A.R. AUA201702975 tussen partijen gevoerde procedure heeft dit Gerecht op 30 januari 2019 eindvonnis gewezen. Het dictum van dat vonnis (hierna: het vonnis) luidt als volgt:

Het Gerecht:
veroordeelt [eiser] tot betaling aan Aruba Laundry van een bedrag van Afl. 385.712,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf 21 september 2017 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Aruba Laundry worden begroot op Afl. 3.680,- aan griffierecht,
Afl. 196,65 aan explootkosten en Afl. 16.500,- (3 punten x tarief 8) aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.”.
3.5 [
eiser] heeft geen beroep ingesteld tegen het vonnis, dat daardoor in kracht van gewijsde is gegaan.
3.6 [
eiser] stelt als grondslag van zijn vordering tot staking van de executie van het vonnis door Aruba Laundry onder meer dat het vonnis op een misslag berust nu de overeenkomst niet bepaalt dat in geval van wanprestatie het alsdan nog verschuldigde direct opeisbaar is, zodat de rechter niet tot veroordeling van het gehele bedrag als uitgedrukt in de overeenkomst had kunnen komen. Ter zake van die door Aruba Laundry bestreden stelling wordt het volgende overwogen, waarbij voorop wordt gesteld dat in het algemeen geldt dat terughoudendheid in een executiegeschil als het onderhavige geboden is. Het Gerecht is in beginsel gebonden aan de in het te executeren vonnis neergelegde beslissingen van de rechter; het executiegeschil mag niet ontaarden in een verkapt appel.
3.7.1
Ter zake van de door [eiser] beoogde schorsing van (verdere) executiemaatregelen uit hoofde van het vonnis stelt het Gerecht verder voorop dat het slechts die schorsing kan bevelen, indien het van oordeel is dat Aruba Laundry, mede gelet op de belangen aan de zijde van [eiser], geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van haar bevoegdheid om tot (verdere) tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het vonnis
klaarblijkelijkop een juridische of feitelijke misslag berust of indien op grond van na het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten de (verdere) executie daarvan klaarblijkelijk aan de zijde van [eiser] een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
3.7.2
In het licht van vorenstaande is niet gesteld of gebleken althans niet aannemelijk geworden dat het vonnis berust op een
klaarblijkelijkemisslag. Dit klemt temeer omdat [eiser] ter zitting heeft verklaard of erkend dat hij gedurende de procedure die heeft geleid tot het vonnis niet heeft gesteld dat de uit de overeenkomst voortvloeiende vordering niet geheel opeisbaar is in geval van wanprestatie. Volgens [eiser] mocht echter van de rechter die het vonnis heeft gewezen worden verwacht dat hij de overgelegde overeenkomst had gelezen, en aldus had moeten weten dat die overeenkomst niet bepaalt dat in geval van wanprestatie het alsdan nog verschuldigde direct opeisbaar is. Het Gerecht volgt [eiser] niet in die stelling, simpelweg omdat het in het algemeen geldt dat het niet de taak is van een rechter om ambtshalve maar niet (in dit geval door [eiser]) gestelde feiten en/of omstandigheden te peuren uit overgelegde producties. Reeds daarom is naar het oordeel van het Gerecht geen sprake van een misslag zoals gesteld door [eiser], laat staan van een klaarblijkelijke misslag, en komt de vordering tot staking van de executie van het vonnis en de daaraan door [eiser] ten gronde gelegde stellingen het Gerecht voor als een verkapt appel tegen het vonnis bij wijze van herkansing.
3.7.3
Bij vorenstaande wordt nog overwogen dat is gesteld noch gebleken dat op grond van na het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten de (verdere) executie daarvan klaarblijkelijk aan de zijde van [eiser] een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
3.7.4
Vorenstaande leidt op dit onderdeel tot de slotsom dat het Gerecht geen grond ziet voor het voorshandse oordeel dat Aruba Laundry, mede gelet op de belangen aan de zijde van [eiser], geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van haar bevoegdheid om tot (verdere) tenuitvoerlegging van het vonnis over te gaan.
3.8
Naar het voorlopig oordeel van het Gerecht is niet langer de overeenkomst maar het vonnis de titel die [eiser] dient na te komen of op te volgen. Het vonnis, dat naar de letter of grammaticaal moet worden uitgelegd, ziet op betaling van een geldsom. Het dictum van het vonnis noch de overwegingen die daartoe hebben geleid bepalen dat het bedrag tot betaling waarvan [eiser] is veroordeeld mag worden betaald in termijnen overeenkomstig de overeenkomst en evenmin bepalen dat dictum of die overwegingen dat [eiser] Afl. 142.425,-- kan betalen door overdracht van het perceel overeenkomstig de overeenkomst. Zonder nadere doch ontbrekende uitleg valt in dit licht niet voorshands in te zien dat [eiser] het bedrag tot betaling waarvan hij is veroordeeld in termijnen mag betalen zoals gesteld door [eiser]. Evenmin valt zonder nadere doch ontbrekende uitleg in te zien dat Aruba Laundry in schuldeisersverzuim is geraakt door de betaling van Afl. 142.425,-- door middel van overdacht van het perceel te weigeren.
3.9
Bij de hiervoor geschetste stand van zaken valt in een bodemprocedure niet met grote mate van zekerheid het oordeel te verwachten dat het onder a. en c. door [eiser] verzochte zal worden toegewezen. De onder a., b., en c. verzochte voorzieningen zullen daarom worden geweigerd. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen dragen.
3.1
De onder d. verzochte voorziening zal eveneens worden geweigerd, nu die vordering is gegrond op de niet vervulde voorwaarde van toewijzing van het onder c. verzochte, in welk geval FCCA de rest van het dan nog verschuldigde bedrag zou financieren aan [eiser].
3.11 (
Verdere) afweging van de belangen van partijen maakt al het vorenstaande niet anders, nu het Gerecht geen zwaarder wegende belangen ziet aan de zijde van [eiser] bij toewijzing van zijn vorderingen ten opzichte van de belangen van Aruba Laundry bij afwijzing daarvan. Dat [eiser] mogelijk zijn gezinswoning als gevolg van de executie van het vonnis zal verliezen is erg vervelend en zuur, maar de wet bepaalt nu eenmaal dat een schuldeiser zijn vordering op alle goederen (en dus ook een gezinswoning) van zijn schuldenaar kan verhalen, tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt (artikel 3:276 BW). Dit laatste is gesteld noch gebleken. Hierbij wordt nog overwogen dat Aruba Laundry in het licht van het vonnis en voormelde wettelijke bepaling naar het voorlopig oordeel van het Gerecht geen genoegen hoeft te nemen met de door [eiser] voorgestelde betalingsalternatieven, en is het aldus niet onaanvaardbaar dat Aruba Laundry overgaat tot uitwinning van de percelen I-L-4146 en I-L-2663. De stelling van [eiser] dat Aruba Laundry misbruik maakt van (executie)recht mist in het licht van al het vorenstaande voldoende feitelijke grondslag en wordt daarom gepasseerd.
3.12 [
eiser] en [eisers in voeging] c.s. zullen, als de in het ongelijk gestelde partijen, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Aruba Laundry, tot aan deze uitspraak de zijde van [eiser] begroot op Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde en aan de zijde van [eisers in voeging] c.s. gezamenlijk begroot op Afl. 750,-- nu Aruba Laundry naast de jegens [eiser] gevoerde verdediging met betrekking tot [eisers in voeging] c.s. niet veel meer verdedigingswerkzaamheden heeft hoeven verrichten.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
in het incident ter zake van proceskosten
-veroordeelt Aruba Laundry en [eiser] in de kosten van dit incident gevallen aan de zijde van [eisers in voeging] c.s., tot aan deze uitspraak aan de zijde van Aruba Laundry begroot op Afl. 750,-- aan salaris voor de gemachtigde en aan de zijde van [eiser] begroot op nihil;
in de hoofdzaak
-weigert de door [eiser] verzochte voorzieningen;
-veroordeelt [eiser] en [eisers in voeging] c.s. in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Aruba Laundry, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op Afl. 1.500,-- en aan de zijde van [eisers in voeging] c.s. gezamenlijk begroot op Afl. 750,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart voormelde kostenveroordeling (in de hoofdzaak) uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op woensdag 25 september 2019.