ECLI:NL:OGEAA:2019:650
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming erkenning en geslachtsnaam minderjarige
Op 8 oktober 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak betreffende vervangende toestemming voor erkenning van een minderjarige. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.S. Gravenstijn, verzocht om toestemming om zijn minderjarige kind te erkennen, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M. Malmberg, geen bezwaar had tegen de erkenning, mits de minderjarige haar geslachtsnaam zou behouden. Het gerecht heeft vastgesteld dat de vader de biologische vader is van de minderjarige en dat er geen overeenstemming was bereikt over de geslachtsnaam.
Het gerecht heeft de relevante wetgeving, met name artikel 1:5 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, in overweging genomen. Dit artikel bepaalt dat de geslachtsnaam van een kind die van zijn vader is, tenzij anders overeengekomen. De rechter heeft echter opgemerkt dat de huidige wetgeving ongelijke behandeling van ouders met zich meebrengt en dat de Landsverordening aanvulling BWA nog niet in werking is getreden. De rechter heeft besloten dat, in het belang van de minderjarige, de geslachtsnaam van de moeder behouden blijft, ondanks de erkenning door de vader.
De beslissing houdt in dat de vader vervangende toestemming krijgt om de minderjarige te erkennen, maar dat de geslachtsnaam van de moeder behouden blijft. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven in aanwezigheid van de griffier.