ECLI:NL:OGEAA:2019:657

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 oktober 2019
Publicatiedatum
16 oktober 2019
Zaaknummer
AUA201901478
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling tussen vader en minderjarige na echtscheiding

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 8 oktober 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige kind. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. N.S. Gravenstijn, heeft een verzoek ingediend om de omgangsregeling uit te breiden, die eerder was vastgesteld in een voorlopige voorziening op 21 juni 2019. De moeder, die in persoon procedeerde, was ook aanwezig tijdens de zitting. De minderjarige, geboren op 7 maart 2006, is het kind van beide partijen en is geboren uit hun huwelijk, dat in 2007 is ontbonden.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 7 mei 2019 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift op 23 augustus 2019. De mondelinge behandeling vond plaats op 27 augustus 2019, met een minderjarigenverhoor op 4 september 2019. De rechter heeft de belangen van de minderjarige in overweging genomen, evenals de eerdere uitspraken van het gerecht met betrekking tot het gezag en de omgangsregeling.

De rechter heeft geoordeeld dat de voorgestelde omgangsregeling, die de vader in zijn verzoek heeft aangedragen, in het belang van de minderjarige is. De beschikking bepaalt dat de minderjarige op bepaalde dagen bij de vader en op andere dagen bij de moeder zal zijn, met de mogelijkheid voor de ouders om onderling afspraken te maken. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, wat inhoudt dat de regeling onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

Beschikking van 8 oktober 2019
Behorend bij EJ nr. AUA201901478
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[Naam verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen
[Naam verweerster],
wonende in Aruba, te [adres],
VERWEERSTER, hierna de moeder,
procederende in persoon.
Belanghebbende:
[Naam minderjarige], geboren op 7 maart 2006 in Aruba,
de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 7 mei 2019,
  • het verweerschrift, ingediend op 23 augustus 2019,
  • de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 27 augustus 2019, waar de vader bijgestaan door zijn gemachtigde en de moeder in persoon zijn verschenen. Namens de Voogdijraad was aanwezig de heer [naam medewerker],
  • het minderjarigenverhoor op 4 september 2019.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
De minderjarige is geboren uit het huwelijk tussen partijen.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 19 september 2007 (behorend bij EJ nr. 2518/07) is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is bepaald dat het ouderlijk gezag over de minderjarige voortaan alleen aan de moeder zal toekomen.
2.3
Bij beschikking van dit gerecht van 26 augustus 2014 (behorend bij EJ nr. 1653/13) is bepaald dat de vader voortaan samen met de moeder zal worden belast met het gezag over de minderjarige en is een omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige bepaald.
2.4
Bij beschikking van dit gerecht van 21 juni 2019 (behorend bij EJ nr. AUA201901479) is op het verzoek om een voorlopige voorziening een voorlopige omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige bepaald.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

Het - ter zitting gewijzigd - verzoek strekt tot het vaststellen van een uitgebreidere omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige dan die op 21 juni 2019 in het kader van een voorlopige voorziening is bepaald.

4.DE BEOORDELING

Omgang

4.1
Ingevolge artikel 1:377h van het Burgerlijk Wetboek kan de rechter in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de omgang tussen het kind en de ouder bij wie het kind zijn gewone verblijfplaats niet heeft.
4.2
Uit hetgeen ter zitting is besproken en rekening houdende met de leeftijd van de minderjarige en het minderjarigenverhoor, is het gerecht van oordeel dat onderstaande omgangsregeling het meest in het belang van de minderjarige is. De minderjarige gaat akkoord met deze omgangsregeling.
4.3
Het staat partijen vrij - in overleg met de minderjarige - onderling afwijkende afspraken te maken over de omgangsregeling en behoren dat in sommige gevallen zelfs te doen. Zo spreekt het vanzelf dat de minderjarige op de verjaardag van de vader en Vaderdag bij de vader is en op de verjaardag van de moeder en Moederdag bij de moeder, en dat de ouders wanneer nodig ruilen om dat te bereiken.
4.4
Gelet op de aard van de procedure zullen de kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige als volgt:
  • maandagmiddag tot woensdagochtend, waarbij de vader de minderjarige na school ophaalt en op woensdagochtend bij school afzet,
  • één weekend per maand, waarbij de vader de minderjarige van school op vrijdag ophaalt en maandagochtend bij school afzet,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de kosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, ter zitting van 8 oktober 2019 in aanwezigheid van de griffier.