ECLI:NL:OGEAA:2019:706
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake vergunning tot tijdelijk verblijf
In deze zaak heeft de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie (appellant) bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om een vergunning tot tijdelijk verblijf. De afwijzing vond plaats op 17 oktober 2018, waarna de appellant op 6 november 2018 bezwaar heeft aangetekend. Het bezwaar is echter pas op 17 april 2019 behandeld, wat leidde tot een nieuwe beschikking. Tegen deze beschikking heeft de appellant rechtsmiddelen aangewend. Tijdens de zitting op 16 september 2019 heeft de appellant aangegeven dat hij het beroep enkel wil handhaven om in aanmerking te komen voor teruggave van het griffierecht dat hij heeft betaald.
De rechter heeft overwogen dat er onder deze omstandigheden geen belang bestaat bij het beoordelen van het uitblijven van een beschikking op het bezwaar van de appellant. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk verklaard. De rechter heeft ook vastgesteld dat de bestreden fictieve afwijzende beschikking niet is ingetrokken of gewijzigd door de verweerder, wat betekent dat er geen aanleiding is voor teruggave van het griffierecht, zoals door de appellant was verzocht. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.B. de Haseth op 28 oktober 2019, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.