ECLI:NL:OGEAA:2019:724

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 november 2019
Publicatiedatum
13 november 2019
Zaaknummer
AUA201902059
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontzetting van het ouderlijk gezag over een minderjarige in het belang van de verzorging en opvoeding

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 5 november 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontzetting van de moeder uit het ouderlijk gezag over haar minderjarige kind. De Voogdijraad heeft het verzoek ingediend, omdat de moeder niet in staat zou zijn om de minderjarige de benodigde zorg en stabiliteit te bieden. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 19 juni 2019 werd ingediend, gevolgd door een minderjarigenverhoor op 23 september 2019 en een mondelinge behandeling op 24 september 2019. Tijdens deze zittingen werd duidelijk dat de moeder de wensen en belangen van de minderjarige niet respecteerde, wat leidde tot zorgen over de veiligheid en het welzijn van het kind.

De feiten tonen aan dat de minderjarige in het verleden onder toezicht is gesteld en dat er meerdere incidenten van mishandeling door de moeder zijn gerapporteerd. De moeder heeft psychologische hulp geweigerd en vertoont instabiel gedrag. De minderjarige heeft herhaaldelijk aangegeven geen omgang met de moeder te willen, wat de zorgen van de Voogdijraad versterkt. De vader heeft de zorg voor de minderjarige op zich genomen en biedt een stabiele omgeving.

Het Gerecht heeft, op basis van het rapport van de Voogdijraad en de verhandelingen ter zitting, geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is om de moeder uit het ouderlijk gezag te ontzetten. De moeder is niet in staat gebleken om de belangen van de minderjarige te waarborgen, en het verzoek van de Voogdijraad om de vader met het eenhoofdig gezag te belasten is toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Behorend bij EJ nr. AUA201902059
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
Belanghebbenden:
[Naam belanghebbende moeder],de moeder,
[Naam belanghebbende vader], de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. D. Illes,
[Naam minderjarige],geboren [geboortedatum] 2005 in Aruba, de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 19 juni 2019;
  • het minderjarigenverhoor van 23 september 2019;
  • de mondelinge behandeling met gesloten deur van 24 september 2019, waaruit blijkt dat zijn verschenen de moeder in persoon en de vader in persoon en bijgestaan door zijn gemachtigde mr. D. Illes. Namens de Voogdrijraad waren aanwezig, mevrouw [naam mederwerker].
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
De minderjarige is geboren uit het huwelijk tussen de vader en de moeder.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 28 november 2011 (EJ 1950/11) is de echtscheiding tussen de ouders uitgesproken.
2.3
Op 6 maart 2012 heeft het openbaar ministerie de aan het gezag van de ouders onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. De minderjarige werd in het kindertehuis Casa Cuna geplaatst.
2.4
Bij beschikking van dit gerecht van 17 september 2012 is de minderjarige onder toezicht gesteld voor de duur van één jaar zonder uithuisplaatsing. De minderjarige ging bij de moeder wonen.
2.5
Bij beschikking van dit gerecht van 8 april 2013 (EJ 1950/11) is de moeder belast met het eenhoofdig gezag over de minderjarige. De moeder is kort daarna met de minderjarige naar Venezuela vertrokken en bleef ruim 3 jaar aldaar.
2.6
In 2016 is de moeder weer met de minderjarige in Aruba bij vader gaan wonen. In 2017 heeft de moeder de woning verlaten met achterlating van de minderjarige bij de vader.
2.7
In januari 2018 is de moeder in een opvang huis (FPHMDD) terecht gekomen. Omdat zij het gezag heeft over de minderjarige werd de minderjarige toen bij haar geplaatst. In het opvang huis werd geconstateerd dat de minderjarige door de moeder werd mishandeld. Er werd psychologische begeleiding geregeld voor de moeder, maar de moeder heeft de hulp niet geaccepteerd.
In mei 2018 heeft de moeder met de minderjarige het opvang huis verlaten.
2.8
In september 2018 heeft de moeder de minderjarige bij de vader achter gelaten. De moeder verblijft sinds die tijd en tot heden in een kamer te hotel [naam hotel].
2.9
Op 25 november 2018 werd de Voogdijraad gebeld door de politie voor een crisisinterventie. Moeder is plots bij de vader verschenen en wenste de minderjarige mee te nemen. De minderjarige wilde echter niet mee. Met de vader en de moeder is toen afgesproken om 26 november 2018 bij de Voogdijraad te verschijnen. Alleen de vader is verschenen en moeder was niet telefonisch bereikbaar.
2.1
Op 26 november 2018 heeft het openbaar ministerie de aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. De minderjarige werd bij vader geplaatst.
2.11
Op 30 november 2018 is moeder wederom bij vader verschenen om de minderjarige op te eisen.
2.12
In februari 2019 heeft de moeder aan de Voogdijraad aangegeven niet meer met de Voogdijraad te zullen mee werken, waarna niets meer van haar werd vernomen.
2.13
Half maart 2019 start de vader met psychologische begeleiding in verband met verwerking van de echtscheidingsperikelen tussen ouders.
2.14
Op 19 maart 2019 is de voorlopige toevertrouwing van 25 november 2018 bekrachtigd. Gedurende de zitting van de bekrachtiging heeft de moeder weer aangegeven niet met de Voogdijraad te willen mee werken.
2.15
Op 26 maart 2019 is moeder telefonisch benaderd door de Voogdijraad en is er getracht om een omgangsregeling vast te stellen tussen de moeder en de minderjarige. Wanneer moeder geconfronteerd wordt met de redenen waarom de minderjarige geen omgang met haar wenst te hebben (mishandeling, forceren, snel boos worden, slechte behandeling etc.) ontkent zij de klachten die de minderjarige heeft en vind zij dat de minderjarige haar moet leren respecteren. Zij wilde toen niet meer met de Voogdijraad praten en verbrak de verbinding.
2.16
Op 15 april 2019 is de minderjarige met dagbehandeling bij het Orthopedagogisch Centrum gestart en krijgt aldaar psychologische begeleiding.
2.17
De minderjarige wenst geen omgang met de moeder te hebben.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot ontzetting van de moeder uit het ouderlijk gezag over de minderjarige en het belasten van de vader met het gezag.

4.DE BEOORDELING

4.1
Voor zover hier van belang bepaalt artikel 1:269 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) dat de rechter, indien hij het in het belang van het kind noodzakelijk oordeelt, een ouder van het ouderlijk gezag over een kind of meer van zijn kinderen kan ontzetten, om reden van misbruik van gezag of grove verwaarlozing van de verzorging of opvoeding van een of meer kinderen of het bestaan van gegronde vrees voor verwaarlozing van de belangen van het kind, doordat de ouder het kind terugeist of terugneemt van anderen die diens verzorging en opvoeding op zich hebben genomen.
4.2
Uit het rapport van de Voogdijraad van 7 juni 2019 blijkt het volgende. De minderjarige is onder het gezag van moeder fysiek en emotioneel mishandeld. Moeder heeft geen probleem besef en inzicht in haar aandeel in de problematiek. Moeder is pedagogisch inadequaat en niet in staat de minderjarige veiligheid, stabiliteit en structuur te bieden. Moeder komt tijdens contact momenten bij diverse instanties emotioneel instabiel over, heeft zwakke zelfbeheersing en vertoont stemmingswisselingen. Moeder vertoont symptomen van overspannenheid of onverwerkte trauma, maar weigert psychologische hulp. Moeders leefsituatie (een kamer in een hotel) en financiële situatie zijn al langer instabiel. De minderjarige wenst ruimte voor zichzelf te krijgen en te werken aan verwerking van hetgeen de moeder hem heeft aangedaan. Momenteel wenst hij geen enkele vorm van omgang met de moeder en gelooft dat moeder geen begrip zal tonen voor zijn wens en hem opnieuw zal forceren tot omgang. Moeder eist omgang met de minderjarige hoewel de minderjarige dat niet wenst. De vader heeft de verzorging van de minderjarige in handen. De minderjarige voelt zich goed en zijn ontwikkeling bloeit.
Er is sprake van grove verwaarlozing van de belangen en behoeften van de minderjarige doordat de moeder geen rekening houdt met de wensen en belangen van de minderjarige. Er bestaat gegronde vrees voor verwaarlozing van de belangen van de minderjarige, doordat de moeder de minderjarige terugeist van de vader die diens verzorging en opvoeding op zich heeft genomen. De Voogdijraad verzoekt moeder te ontzetten en de vader te belasten met eenhoofdig gezag.
4.3
De moeder heeft ter zitting aangevoerd dat hoewel zij nog steeds geen adequate woonruimte heeft, zij de minderjarige bij zich wenst te hebben en dat als hij niet bij haar wenst te blijven zij hem naar Venezuela zal sturen. Zij is van oordeel dat de minderjarige bij haar dient te blijven en dat zij recht heeft op omgang simpelweg omdat zij de moeder is.
4.4
Het gerecht verenigt zich, gelet op het rapport van de Voogdijraad en het verhandelde ter zitting, met de conclusie van de Voogdijraad en acht het in het belang van de minderjarige noodzakelijk dat de moeder uit het ouderlijk gezag over hem wordt ontzet, nu sprake is van misbruik van gezag en gegronde vrees bestaat voor verwaarlozing van de belangen van de minderjarige, doordat de moeder de minderjarige terugeist van de vader die diens verzorging en opvoeding op zich heeft genomen. De minderjarige wordt thans goed verzorgd bij de vader en wenst bij de vader te blijven wonen en wenst (voorlopig) pertinent geen omgang met de moeder.
4.5
In het gezag over de minderjarige dient dan te worden voorzien. De Voogdijraad adviseert om de vader met het eenhoofdig gezag te belasten. Het verzoek zal, in het belang van de minderjarige, worden toegewezen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
ontzet de moeder [naam belanghebbende moeder] uit het ouderlijk gezag over [naam minderjarige], geboren op [geboorte datum] 2005 in Aruba,
belast de vader [naam belanghebbende vader] met het eenhoofdig gezag over de minderjarige, [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2005 in Aruba,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag, 5 november 2019 door de rechter mr. E.M.D. Angela in tegenwoordigheid van de griffier.