In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek om kinderalimentatie. De Voogdijraad heeft op 28 maart 2019 een verzoekschrift ingediend om de vader te veroordelen tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 415,- voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, geboren in 2012. De vader heeft verweer gevoerd op basis van zijn draagkracht. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 september 2019 zijn de moeder, de vader en een vertegenwoordiger van de Voogdijraad verschenen.
Het gerecht heeft vastgesteld dat ouders verplicht zijn bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen, naar draagkracht. De kosten voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige zijn vastgesteld op Afl. 450,- per maand. De moeder heeft een netto-maandloon van Afl. 2.366,-, maar na aftrek van haar noodzakelijke lasten blijkt zij geen draagkracht te hebben. De vader heeft een netto-maandloon van Afl. 2.320,- en een aanvullend inkomen van Afl. 500,-, waardoor zijn totale inkomen Afl. 2.820,- bedraagt. Na aftrek van zijn lasten houdt hij Afl. 359,- over, waarmee hij aan zijn alimentatieverplichting kan voldoen.
Het gerecht heeft geoordeeld dat een bijdrage van Afl. 350,- per maand door de vader in overeenstemming is met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage is vastgesteld op 1 november 2019. De beschikking is gegeven door rechter E.M.D. Angela en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.