ECLI:NL:OGEAA:2019:752

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 november 2019
Publicatiedatum
28 november 2019
Zaaknummer
AUA201900986
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kinderalimentatie en draagkracht in de alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek om kinderalimentatie. De Voogdijraad heeft op 28 maart 2019 een verzoekschrift ingediend om de vader te veroordelen tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 415,- voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, geboren in 2012. De vader heeft verweer gevoerd op basis van zijn draagkracht. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 september 2019 zijn de moeder, de vader en een vertegenwoordiger van de Voogdijraad verschenen.

Het gerecht heeft vastgesteld dat ouders verplicht zijn bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen, naar draagkracht. De kosten voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige zijn vastgesteld op Afl. 450,- per maand. De moeder heeft een netto-maandloon van Afl. 2.366,-, maar na aftrek van haar noodzakelijke lasten blijkt zij geen draagkracht te hebben. De vader heeft een netto-maandloon van Afl. 2.320,- en een aanvullend inkomen van Afl. 500,-, waardoor zijn totale inkomen Afl. 2.820,- bedraagt. Na aftrek van zijn lasten houdt hij Afl. 359,- over, waarmee hij aan zijn alimentatieverplichting kan voldoen.

Het gerecht heeft geoordeeld dat een bijdrage van Afl. 350,- per maand door de vader in overeenstemming is met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage is vastgesteld op 1 november 2019. De beschikking is gegeven door rechter E.M.D. Angela en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 12 november 2019
behorend bij EJ nr. AUA201900986
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
DE VOOGDIJRAAD,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
en
[Verweerder],
wonende in Aruba, [adres 1], feitelijk verblijvende te [adres 2],
VERWEERDER, hierna te noemen de vader,
procederend in persoon.
Belanghebbende:
[Belanghebbende], de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 28 maart 2019;
  • de financiële stukken zijdens de Voogdijraad, ingediend op 10 september 2019,
  • het verweerschrift van de vader, ingediend op 11 september 2019,
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 17 september 2019, waar zijn verschenen mevrouw [naam medewerker] namens de Voogdijraad en de moeder en de vader in persoon,
  • de financiële stukken zijdens de vader, ingediend op 24 september 2019,
De uitspraak is

2.DE FEITEN

De thans nog minderjarige [minderjarige] (hierna: de minderjarige) is op [geboortedatum] 2012 in Aruba geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder.De vader heeft de minderjarige erkend.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 415,- ingaande 1 maart 2019 als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Daartoe wordt aangevoerd dat de vader voldoende inkomen uit arbeid geniet.
3.2
De vader voert draagkrachtverweer.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht stelt voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
4.3
De kosten van verzorging en opvoeding
4.3.1
Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- per maand bedragen. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van een minderjarige in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten, de kosten van kleding en die van recreatie, zodat met de opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de kosten niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden.
4.3.2
Gelet op het vorenstaande kunnen de kosten van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 450,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
4.4
Draagkracht moeder
4.4.1
Uit de door de Voogdijraad overgelegde loonstroken van de moeder blijkt dat zij een gemiddeld netto-maandloon heeft van afgerond Afl. 2.366 - (waarbij geen rekening is gehouden met de maandelijkse inhouding van Afl. 250,- ter zake “company loan”).
4.4.2
De moeder woont samen met haar drie kinderen (waaronder de minderjarige). Bij de vaststelling van de draagkracht van de moeder gaat het gerecht ervan uit dat zij, exclusief de kosten van huur, een bedrag van minimaal Afl. 1.300,- per maand nodig heeft om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. In dit bedrag zitten onder andere begrepen de redelijke kosten van elektriciteit en van autogebruik.
Het gerecht zal verder rekening houden met de navolgende (onbetwiste) posten: “huur” ad Afl. 900,- (inclusief water), “Island Finance” ad Afl. 314,32 en “company loan” ad Afl. 250,-. De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de moeder bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 2.764,-.
4.4.3
Uit het vorenstaande volgt dat de moeder geen draagkracht heeft.
4.5
Draagkracht vader
4.5.1
Uit de door de vader overgelegde loonstroken van Trecca Automotive N.V. blijkt dat hij een gemiddeld netto-maandloon heeft van afgerond Afl. 2.320,- (waarbij geen rekening is gehouden met de maandelijkse inhouding van Afl. 350,- ter zake “voorschot”) Ter zitting heeft de vader aangevoerd dat hij daarnaast ook inkomen heeft ter zake werkzaamheden die hij bij het bedrijf van zijn vrouw ([naam eenmanszaak]) verricht, zijnde gemiddeld Afl. 500,- per maand. De totaal maandelijkse inkomsten van de vader bedraagt afgerond Afl. 2.820,-
4.5.2
De vader woont samen met zijn echtgenoot en stiefkinderen. Wat betreft de lasten van de vader gaat het gerecht ervan uit dat hij, exclusief de kosten van huur, een bedrag van minimaal Afl. 1.000,- per maand nodig heeft om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien (hierbij is rekening gehouden met het feit dat de echtgenote van de vader ook dient bij te dragen in de kosten ter zake elektra, water, internet etc.). In dit bedrag zitten onder andere begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik.
Het gerecht zal verder rekening houden met de navolgende (onbetwiste) posten: “voorschot werkgever” ad Afl. 350,-, “huur” (Afl. 1.200,- : 2; de echtgenote van de vader dient ook bij te dragen in de kosten ter zake huur) ad Afl. 600,-, “Island Finance” ad Afl. 305,57 en “Aruba Bank” (Afl. 212,- : 2; de echtgenote dient ook bij te dragen in deze kosten nu zij samen met de vader die lening heeft gesloten) ad Afl. 106,- en “AMC Unicon“ ad Afl. 100,-.
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 2.461,-.
4.5.3
Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 2.820,- minus 2.461,- =) Afl. 359,- waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kan voldoen.
4.6
Gelet op wat partijen hebben aangevoerd, hun draagkracht en op de behoefte van de minderjarige acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 350,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 november 2019.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de door de vader [verweerder] met ingang van 1 november 2019 maandelijks te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2012 in Aruba, op een bedrag van Afl. 350,- per maand, bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 12 november 2019 in aanwezigheid van de griffier.