ECLI:NL:OGEAA:2019:764

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 november 2019
Publicatiedatum
29 november 2019
Zaaknummer
AUA201703125
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige voor boedelbeschrijving in erfrechtelijke procedure

In deze tussenuitspraak van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 13 november 2019, wordt de benoeming van een deskundige voor het opmaken van een boedelbeschrijving in een erfrechtelijke procedure behandeld. De zaak betreft een geschil tussen eiser [EISER] en gedaagden [GEDAAGDE 1] en [GEDAAGDE 2] over de verdeling van een nalatenschap. Eiser heeft een verklaring van erfrecht overgelegd, waaruit blijkt dat de erflater [EISER] als enige erfgenaam heeft achtergelaten, naast de gedaagden, die ieder een deel van de nalatenschap toebedeeld krijgen. Tijdens de comparitie is afgesproken dat een deskundige, [DESKUNDIGE] van Plus Accountants, de boedelbeschrijving zal opmaken, waarbij de deskundigheid op het gebied van aandelenwaardering van belang is, gezien het substantieel aandeel van aandelen in de nalatenschap.

Het Gerecht heeft de deskundige opgedragen om een boedelbeschrijving op te maken die voldoet aan de wettelijke vereisten. Tevens zijn er afspraken gemaakt over de kosten van het deskundigenonderzoek, waarbij eiser verantwoordelijk is voor het voorschot. De verdere procedure omvat onder andere de verplichting voor partijen om het procesdossier aan de deskundige te verstrekken en de mogelijkheid voor partijen om opmerkingen te maken op de conceptboedelbeschrijving. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en zal op de rol komen voor een akte ter zake van de boedelbeschrijving.

De rechter heeft benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat bij niet-naleving van deze verplichtingen, het Gerecht daaruit de gevolgtrekkingen kan maken die het geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij. De beslissing over het voorschot is uitvoerbaar bij voorraad, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

Vonnis van 13 november 2019
Behorend bij A.R.2530 van 2017/ AUA201703125
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[EISER],
te Aruba,
eiser, hierna ook te noemen: [EISER],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:

1.[GEDAAGDE],

te Aruba,
gedaagde sub 1, hierna te noemen: [GEDAAGDE 1],
gemachtigde: de advocaat mr. M.B. Boyce,
en

2.[GEDAAGDE 2],

te Aruba,
gedaagde sub 2, hierna te noemen: [GEDAAGDE 2],
gemachtigde: de advocaat mr. J.M. de Cuba.

1.DE VERDERE PROCEDURE

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 28 augustus 2019;
- de producties zijdens [GEDAAGDE 2] van 26 september 2019;
- de producties zijdens [GEDAAGDE 1] van 26 en van 27 september 2019;
- de mondelinge behandeling van 1 oktober 2019.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1 [
EISER] heeft een verklaring van erfrecht van 3 juni 2016 van notaris mr. R.E. Yarzagary overgelegd, waarin onder meer is vermeld dat de erflater als zijn enige erfgenamen heeft achtergelaten [EISER], voor 1/4 onverdeeld aandeel, en [GEDAAGDE 2] en [GEDAAGDE 1], ieder voor 3/8 onverdeeld aandeel. Ter comparitie hebben partijen te kennen gegeven zich nader uit te willen laten over de berekening van de (wettelijke) erfdelen van partijen. Daartoe stelt het Gerecht partijen op na te melden wijze in de gelegenheid.
2.2
Om vervolgens de waarde van de (wettelijke) erfdelen te kunnen bepalen, moet een boedelbeschrijving worden opgemaakt. Ter comparitie zijn partijen het erover eens geworden dat de boedelbeschrijving zal worden opgemaakt door een deskundige. Partijen zijn het ook eens over de benoeming van [DESKUNDIGE] van Plus Accountants tot deskundige voor het opmaken van de boedelbeschrijving. Deze keuze is onder meer ingegeven vanwege de in dit geval vereiste deskundigheid op het gebied van waardering van aandelen, nu een substantieel deel van de nalatenschap bestaat uit aandelen in een naamloze vennootschap. Het Gerecht zal overeenkomstig deze keuze beslissen.
2.3
In artikel 674 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is bepaald aan welke vereisten een boedelbeschrijving moet voldoen. Het Gerecht doet de suggestie dat de deskundige bij het opmaken van de boedelbeschrijving gebruik maakt van het in de Nederlandse rechtspraktijk gebruikte model, dat aan deze vereisten voldoet:
https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/boedelbeschrijving-erfrecht.pdf
2.4
Ten aanzien van de kosten van het voorschot voor de deskundige zal het Gerecht bepalen dat [EISER] dat voorschot op de hierna te melden wijze moet voldoen.
2.5
De verdere procedure zal er als volgt uitzien:
- Partijen dienen gezamenlijk een kopie van het complete procesdossier ter beschikking te stellen aan de deskundige. Het Gerecht merkt op dat hierbij ook de producties dienen te zijn gevoegd. Opmerkingen van een partij over de waarde van verschillende onderdelen in dat procesdossier zijn niet toegestaan;
- Partijen dienen te zorgen voor tijdige betaling van de voorschotten op de hieronder aan te geven wijze;
- Partijen hebben de gelegenheid om op de conceptboedelbeschrijving van de deskundige opmerkingen te maken en eventueel verduidelijkende vragen aan de deskundige te stellen;
- Nadat de boedelbeschrijving definitief is en is ingediend bij het Gerecht, hebben partijen de gelegenheid om een conclusie na deskundigenbericht te nemen. Daarna komt de zaak opnieuw voor vonnis.
2.6
Het Gerecht wijst erop dat partijen op grond van artikel 174b lid 3 Rv wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. Het Gerecht zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan het Gerecht daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.7
Als een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan onmiddellijk afschrift aan andere partijen te verstrekken.
2.8
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.DE BESLISSING

De rechter in dit Gerecht:
3.1
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 11 december 2019 voor een akte ter zake van het hiervoor onder 2.1 vermelde aan de zijde van elk der partijen;
3.2
beveelt een onderzoek door een deskundige;
3.3
benoemt tot deskundige:
[DESKUNDIGE], verbonden aan Plus Accountants,
Telefoon: (+297[nummer]
E-mail: [email]
3.4
draagt de deskundige op om een boedelbeschrijving van de nalatenschap van de erflater op te maken die voldoet aan de daaraan wettelijk gestelde vereisten zoals hiervoor onder 2.3 is vermeld;
3.5
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
- binnen drie weken na de datum van deze beslissing dient door de deskundige een begroting van de kosten op te worden geven aan de griffie van het Gerecht, gespecificeerd naar het verwachte aantal te besteden uren, het uurtarief en de eventuele overige kosten,
- de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen,
- partijen kunnen desgewenst binnen twee weken na dagtekening van de brief van de griffie schriftelijk bij het Gerecht bezwaar maken tegen de begroting,
- als niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag,
- als wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing;
3.6
bepaalt dat [EISER] het voorschot dienen over te maken
- op het bankrekeningnummer:
[bankrekening] (Awg)
t.n.v. gemeenschappelijk hof van justitie
CARIBBEAN MERCANTILE BANK
CAYA BETICO CROES 53
ORANJESTAD, ARUBA
SWIFT CODE: [code]
onder vermelding van "voorschot deskundigenrapport zaak AUA201703125" en wel binnen vier weken na deze beslissing;
3.7
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
3.8
bepaalt dat partijen het procesdossier in afschrift aan de deskundige dienen te doen toekomen;
3.9
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
3.1
wijst de deskundige erop dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken, te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie,
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact op te nemen met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.11
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken als daarom verzocht wordt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek;
3.12
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een boedelbeschrijving in viervoud ter griffie van het Gerecht in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
3.13
bepaalt dat de deskundige een concept van de boedelbeschrijving aan partijen moet toezenden, zodat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in de definitieve boedelbeschrijving de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden;
3.14
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op de conceptboedelbeschrijving van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden, en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van de conceptboedelbeschrijving te reageren;
3.15
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van woensdag 1 juli 2020;
3.16
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- als het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan de zijde van [EISER] op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het rapport: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [EISER] op een termijn van vier weken;
3.17
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad;
3.18
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 13 november 2019 in aanwezigheid van de griffier.