ECLI:NL:OGEAA:2019:768
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil tussen het Land Aruba en Azmika Properties N.V. in kort geding
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een executiegeschil tussen de publiekrechtelijke rechtspersoon Het Land Aruba (hierna: het Land) en de naamloze vennootschap Azmika Properties N.V. (hierna: Azmika). Het Land vorderde schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een eerder vonnis, waarin het Land was veroordeeld tot uitgifte in erfpacht van een perceel domeingrond aan Azmika. Het vonnis was uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het Land had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. De mondelinge behandeling vond plaats op 24 oktober 2019, waarna op 14 november 2019 het vonnis in kort geding werd gewezen.
Het Gerecht oordeelde dat het spoedeisend belang van de vordering van het Land niet was weersproken. Het Land stelde dat er na het eerdere vonnis nieuwe feiten waren aan het licht gekomen die een noodtoestand zouden kunnen veroorzaken, met name een strafrechtelijk onderzoek naar mogelijke fraude bij de toekenning van het erfpachtrecht aan Azmika. Het Gerecht oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was dat Azmika zich schuldig had gemaakt aan frauduleuze handelingen en dat de vordering van het Land om de uitvoerbaarverklaring te schorsen, niet kon worden toegewezen.
In reconventie vorderde Azmika een dwangsom voor het geval het Land in gebreke zou blijven met de uitvoering van het vonnis. Het Gerecht wees deze vordering af, ervan uitgaande dat het Land zich aan de uitspraak zou houden. Uiteindelijk werd het Land veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie, terwijl Azmika in de kosten van de procedure in reconventie werd veroordeeld tot nihil. Het vonnis werd uitgesproken door rechter J.J. Verhoeven.