ECLI:NL:OGEAA:2019:794

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 december 2019
Publicatiedatum
18 december 2019
Zaaknummer
AUA201900948
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over overeenkomst tot opdracht en reparatie van een auto met geschil over gebruikte onderdelen

In deze civiele procedure, aangespannen door eiser tegen gedaagde, betreft het een geschil over een overeenkomst tot opdracht voor de reparatie van een auto. Eiser heeft op 10 augustus 2017 een overeenkomst gesloten met gedaagde, waarbij gedaagde zich verplichtte de auto van eiser te repareren. Eiser heeft de auto op 11 augustus 2017 afgegeven en deze de volgende dag weer opgehaald. Na de reparatie heeft eiser klachten geuit over de kwaliteit van de reparatie, met name dat gedaagde gebruikte onderdelen zou hebben geïnstalleerd in plaats van nieuwe, zoals afgesproken. Eiser vordert een schadevergoeding van Afl. 950,- en de proceskosten, stellende dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst.

Gedaagde heeft echter betwist dat er een afspraak was over het gebruik van nieuwe onderdelen en stelt dat partijen overeenkwamen dat tweedehands onderdelen zouden worden gebruikt, omdat de benodigde nieuwe onderdelen niet beschikbaar waren op Aruba. Gedaagde heeft aangeboden om de nieuwe onderdelen gratis te installeren zodra deze beschikbaar waren. Het gerecht heeft vastgesteld dat het geschil tussen partijen van geringe omvang is en dat, zelfs als eiser in het gelijk wordt gesteld, de schade hooguit Afl. 280,- zou bedragen. Het gerecht heeft besloten om een comparitie te gelasten om te bespreken of een minnelijke regeling mogelijk is, waarbij eiser persoonlijk aanwezig moet zijn en gedaagde vertegenwoordigd moet worden door een bevoegde persoon.

De comparitie is gepland op 22 januari 2020, waarbij het gerecht de partijen heeft geïnformeerd over de procedure en de vereisten voor het indienen van bewijsstukken. Het vonnis is uitgesproken op 4 december 2019 door rechter J.J. Verhoeven, die de verdere beslissingen aanhield.

Uitspraak

Vonnis van 4 december 2019
Behorend bij B.B. nr. AUA201900948
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[EISERS],
wonende in Aruba,
hierna ook te noemen: eiser,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
[GEDAAGDE],
gevestigd in Aruba,
hierna ook te noemen: gedaagde,
gemachtigde: mr. H.F. Falconi.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 22 maart 2019;
  • het verweerschrift, ingediend op 8 mei 2019;
  • de conclusie van repliek, ingediend op 28 augustus 2019;
  • de conclusie van dupliek, ingediend op 23 oktober 2019.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen hebben op 10 augustus 2017 een overeenkomst van opdracht afgesloten, waarbij is afgesproken dat gedaagde de auto van eiser zal repareren.
2.2
Eiser heeft op 11 augustus 2017 zijn auto bij gedaagde afgezet ter reparatie en heeft de auto de volgende dag weer opgehaald.
2.3
Bij brief van 15 september en 22 december 2017 heeft eiser geklaagd tegenover gedaagde over de reparatie van zijn auto.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiser vordert dat het gerecht, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, en al dan niet met ontbinding van de overeenkomst tussen partijen, gedaagde veroordeelt tot betaling van Afl. 950,- aan eiser en met veroordeling van gedaagde tot betaling van de proceskosten. Tevens verzoekt eiser hem toestemming te verlenen om kosteloos te procederen.
3.2
Eiser grondt zijn vordering erop dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen.
3.3
Gedaagde voert hiertegen verweer.

4.DE BEOORDELING

4.1
Eiser stelt dat hij zijn auto op of rond 10 augustus 2017 door gedaagde heeft laten repareren. Partijen hadden afgesproken dat gedaagde de auto zou repareren met nieuwe auto-onderdelen. Na het uitvoeren van de reparatie heeft eiser de nota van Afl. 950,00 voldaan. Nadat de auto weer mankementen begon te vertonen, bleek dat gedaagde de auto met reeds gebruikte auto-onderdelen heeft gerepareerd. Gedaagde is volgens eiser tekortgeschoten in nakoming van zijn verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst. Zijn schade bedraagt Afl. 950,-, het bedrag van de betaalde factuur.
4.2
Volgens gedaagde hebben partijen afgesproken dat gedaagde de auto zou repareren met tweedehandse auto-onderdelen, omdat de vereiste onderdelen niet op Aruba waren. Eiser zou de vereiste onderdelen zelf bestellen, waarna gedaagde deze gratis zou installeren zodra die onderdelen ontvangen waren door eiser. Volgens eiser blijkt uit de kwitantie (prod. 4 bij verzoekschrift) dat gedaagde een tijdelijke reparatie zou verrichten.
4.3
Het gerecht constateert dat het geschil tussen partijen gering van omvang is. Als zou komen vast te staan dat de stelling van eiser juist zou zijn, dan is de schade van eiser hooguit het bedrag dat hij heeft betaald voor de tweedehands onderdelen die slechts tijdelijk in de auto zijn geïnstalleerd. Immers, gedaagde stelt dat hij op grond van de afspraak de nieuwe onderdelen gratis zou installeren zodra deze op Aruba zijn aangekomen. Voor het installeren van de nieuwe onderdelen hoeft dus niet opnieuw betaald te worden, zodat eiser maar één keer hoeft te betalen voor gewerkte uren. De nieuwe onderdelen had eiser ook moeten betalen, indien deze in augustus 2017 in de auto waren geplaatst. Het is het gerecht op grond van de stellingen van partijen niet duidelijk welke van de geplaatste onderdelen tweedehands waren en alsnog moeten worden vervangen, maar uit de nota volgt dat het maximaal om een bedrag van Afl. 280,00 gaat. Het geschil tussen partijen is dus beperkt tot dit bedrag. Het gerecht acht het om die reden zinvol om met partijen te bespreken wat de kosten zijn van verder procederen en of een minnelijke regeling van (een deel van) het geschil mogelijk is. Daarom zal hierna een comparitie gelast worden, waarop eiser in persoon moeten komen en gedaagde (een rechtspersoon) deugdelijk vertegenwoordigd.
4.4
Als een partij niet komt kan het gerecht daaraan het gevolg verbinden – ook in het nadeel van die partij – dat het gerecht passend vindt.
4.5
De partij die zich bij de comparitie op schriftelijke (bewijs)stukken wil beroepen, moet die stukken op de derde (de voor-voorlaatste) werkdag voor de dag van de zitting in fotokopie aan zijn wederpartij en aan het gerecht over te leggen.
4.6
Voor de comparitie wordt in beginsel één uur uitgetrokken.
4.7
De partij die is verhinderd om op de hierna te bepalen datum en tijdstip op de zitting te komen, moet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis per brief aan de rechter een verzoek om uitstel indienen. Bij het verzoek om uitstel moeten ook de verhinderdata worden opgegeven van alle partijen en hun gemachtigden gedurende de komende drie maanden. Indien niet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis om uitstel is verzocht, zal nog slechts uitstel worden verleend in geval van overmacht. In dat geval moet de partij die wegens overmacht is verhinderd te verschijnen, onmiddellijk na het intreden van die overmacht per brief aan de rechter een gemotiveerd verzoek om uitstel doen.
4.8
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

2.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende,
gelast een verschijning van partijen voor het geven van inlichtingen en/of treffen van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. J.J. Verhoeven, rechter bij dit gerecht aan de J.G. Emanstraat nr. 51, op
22 januari 2020 van 15:30 tot 16:30 uur,
bepaalt dat eiser dan in persoon aanwezig moet zijn en dat gedaagde dan vertegenwoordigd moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en ofwel op grond van het recht ofwel op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is de desbetreffende partij te vertegenwoordigen,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 4 december 2019 in aanwezigheid van de griffier.