ECLI:NL:OGEAA:2019:795
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Kort geding
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Erfgenamen vorderen betaling van legitieme porties uit nalatenschap en rekening en verantwoording van executeur
In deze zaak vorderen de eisers, die erfgenamen zijn van de overleden [naam Erfgenaam], betaling van hun legitieme porties uit de nalatenschap. De eisers zijn [Eiser 1], [Eiser 2], [Eiser 3], [Eiser 4], [Eiser 5] en [Eiser 6], en zij hebben [Gedaagde] als gedaagde, die ook erfgenaam is, aangeklaagd. De procedure betreft een kort geding dat op 4 december 2019 is behandeld, waarbij de eisers hun vorderingen hebben onderbouwd met bewijsstukken en eerdere vonnissen die relevant zijn voor de zaak. De eisers stellen dat [Gedaagde] hen niet de juiste bedragen heeft uitgekeerd en dat hij als executeur testamentair niet naar behoren heeft gehandeld. De gedaagde heeft verweer gevoerd en betwist dat de vorderingen van de eisers terecht zijn. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er voldoende aannemelijkheid is voor de vorderingen van de eisers, mede gezien de eerdere uitspraken van het Hof en de gedragingen van [Gedaagde]. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de eisers recht hebben op de gevorderde bedragen en heeft [Gedaagde] veroordeeld tot betaling aan de eisers, alsook tot het afleggen van rekening en verantwoording over zijn beheer van de nalatenschap. Tevens is een dwangsom opgelegd voor het geval [Gedaagde] niet aan de bevelen voldoet.