ECLI:NL:OGEAA:2019:797

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 december 2019
Publicatiedatum
19 december 2019
Zaaknummer
AUA201903825
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming afgewezen in kort geding tussen erfgenamen

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, een kleinkind van wijlen de eigenaar van een woning, een kort geding aangespannen tegen gedaagde met als doel de ontruiming van de woning. Eiseres vorderde dat gedaagde binnen vijf dagen na betekening van het vonnis de woning zou ontruimen, onder verbeurte van een dwangsom, en daarnaast een voorschot op de huurpenningen. Gedaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd en betwist dat eiseres bevoegd is om namens de erfgenamen van wijlen de eigenaar op te treden.

De rechter heeft vastgesteld dat eiseres, als deelgenoot in de gemeenschap van erfgenamen, bevoegd is om een rechtsvordering in te stellen. Echter, de rechter oordeelde dat de vordering tot ontruiming niet kon worden toegewezen. Eiseres had niet voldoende aangetoond dat zij namens de gemeenschap optreedt en haar vordering was gegrond op een huurovereenkomst die niet in overeenstemming was met haar stellingen over de eigendom van de woning. De rechter heeft de vordering afgewezen en eiseres in de proceskosten veroordeeld.

Het vonnis is uitgesproken op 11 december 2019 en de rechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is een belangrijke uitspraak in het civiele recht, met betrekking tot de bevoegdheid van deelgenoten in een gemeenschap om rechtsvorderingen in te stellen.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 11 december 2019
Behorend bij K.G. nr. AUA201903825
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[NAAM EISER],
te Aruba,
eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E.A. Hernandez,
tegen:
[NAAM GEDAAGDE],
te Aruba,
gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena.
DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de producties zijdens gedaagde;
- de pleitaantekeningen van partijen;
- de mondelinge behandeling op 22 november 2019.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Het perceel [adres] met de daarop gelegen woning (hierna: de woning) is in eigendom van wijlen [wijlen]. Eiseres is een van zijn twaalf kleinkinderen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert dat het gerecht, bij vonnis in kort geding en uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde veroordeelt:
- om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis de woning te ontruimen, onder verbeurte van een dwangsom, met machtiging aan eiseres om de ontruiming zelf uit te voeren met behulp van de sterke arm;
- tot betaling van een voorschot op de nog verschuldigde huurpenningen van Afl. 9.950,-;
met veroordeling van gedaagde in de kosten van de procedure.
3.2
Gedaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd, strekkend tot afwijzing van de vordering.

4.DE BEOORDELING

4.1
De spoedeisendheid is met de aard van de procedure gegeven.
4.2
Gedaagde voert het verweer dat eiseres onbevoegd is om namens de erfgenamen van wijlen [wijlen] te handelen. Ook betwist gedaagde dat eiseres erfgenaam is. Subsidiair betoogt gedaagde dat eiseres niet kenbaar heeft gemaakt dat zij namens de gemeenschap optreedt.
4.3
Ingevolge artikel 3:171 van het Burgerlijk Wetboek (BW), voor zover thans van belang, is, tenzij bij regeling anders is bepaald, iedere deelgenoot bevoegd tot het instellen van rechtsvorderingen en het indienen van verzoekschriften ter verkrijging van een rechterlijke uitspraak ten behoeve van de gemeenschap. Ingevolge deze bepaling, die onder meer hierop berust dat een deelgenoot bij het instellen van een zodanige rechtsvordering niet van de andere deelgenoten afhankelijk dient te zijn, zal de deelgenoot kenbaar moeten maken dat hij in zijn hoedanigheid voor de gezamenlijke, zo veel mogelijk met name genoemde deelgenoten optreedt (vergelijk onder meer HR 6 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:535).
4.4
Eiseres stelt dat zij, als een van de kleinkinderen van wijlen [wijlen], deelgenoot is in de gemeenschap waartoe de woning behoort. Dat is door gedaagde onvoldoende gemotiveerd betwist. Gelet hierop, houdt het Gerecht het ervoor dat eiseres, als deelgenoot, bevoegd is tot het instellen van de voorliggende rechtsvordering.
4.5
De vordering komt evenwel voor afwijzing in aanmerking. Eiseres heeft niet kenbaar gemaakt dat zij namens de gemeenschap optreedt. Eiseres vordert betaling van een voorschot op de verschuldigde huurpenningen in privé, gegrond op de stelling dat tussen haar en gedaagde een huurovereenkomst bestaat met betrekking tot de woning. De gevorderde ontruiming grondt eiseres erop dat zij de woning wenst te betrekken. Dit strookt niet met de overige door eiseres aan haar vordering ten grondslag gelegde stellingen, waaruit volgt dat die vordering aan de gemeenschap toekomt.
4.6
Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden verwezen.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit Gerecht:
5.1
wijst de vordering af;
5.2
veroordeelt [naam Eiser] in de kosten van de procedure, aan de zijde van C. [naam Gedaagde] tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.000,- aan salaris voor de gemachtigde;
5.3
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 11 december 2019 in aanwezigheid van de griffier.