Op 10 december 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2005. De Voogdijraad had op 19 augustus 2019 een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling van de minderjarige, die in een problematische thuissituatie opgroeide. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 oktober 2019 waren de ouders, de voorgestelde gezinsvoogdes en de raadsonderzoekers aanwezig. De vader had de minderjarige erkend en de ouders waren gezamenlijk belast met het gezag. Eerder was bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader zou zijn.
De rechter oordeelde dat er gronden waren voor ondertoezichtstelling, gezien de ontuchtige benadering van de minderjarige in de thuissituatie van de moeder en de verstoorde moeder-kind relatie. De moeder beschikte niet over voldoende pedagogisch inzicht en vaardigheden om de minderjarige emotioneel te ondersteunen. Ondanks de wijziging van de hoofdverblijfplaats naar de vader, was er nog steeds behoefte aan ondertoezichtstelling om de nodige hulpverlening te starten. De rechter benoemde de voorgestelde gezinsvoogdes en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad, terwijl het meer of anders verzochte werd afgewezen.