Op 10 december 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van vier minderjarigen, geboren in respectievelijk 2002, 2005, 2008 en 2009. De Voogdijraad heeft het verzoek ingediend, waarbij de minderjarigen onder toezicht gesteld moesten worden voor de duur van één jaar. De procedure begon met een verzoekschrift op 10 september 2019, gevolgd door een minderjarigenverhoor op 28 oktober 2019 en een mondelinge behandeling op 29 oktober 2019. Tijdens deze zittingen waren de ouders van de minderjarigen aanwezig, evenals de raadsonderzoeker van de Voogdijraad.
De feiten tonen aan dat de minderjarigen uit de relatie tussen de vader en de moeder zijn geboren en dat er eerder al een ondertoezichtstelling heeft plaatsgevonden. De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarigen, maar er zijn zorgen over de opvoeding en de stabiliteit van de thuissituatie. De moeder heeft beperkte pedagogische vaardigheden en de vader heeft behoefte aan hulp en begeleiding. Het gerecht heeft vastgesteld dat de thuissituatie nog steeds onvoldoende stabiel is en dat de minderjarigen met zedelijke en lichamelijke ondergang worden bedreigd.
In de beschikking is bepaald dat de minderjarigen onder toezicht worden gesteld voor zes maanden, met de benoeming van een gezinsvoogdes. De plaatsing van de minderjarigen is als volgt: [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 4] bij de moeder, en [minderjarige 3] bij de vader. Tevens is er aandacht voor het herstel van het contact tussen de minderjarigen en hun vader. De moeder is toegelaten om kosteloos te procederen, wat haar in staat stelt om juridische stappen te ondernemen zonder financiële belemmeringen.