ECLI:NL:OGEAA:2019:805

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 december 2019
Publicatiedatum
19 december 2019
Zaaknummer
AUA201902732
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kinderalimentatie en draagkracht van ouders in Aruba

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek om kinderalimentatie. De vader, die in persoon procedeert, wordt verzocht een maandelijkse bijdrage van Afl. 450,- te betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van zijn minderjarige kind, geboren uit de relatie met de moeder. De procedure startte met een verzoekschrift op 15 augustus 2019, gevolgd door een mondelinge behandeling op 29 oktober 2019. De minderjarige is erkend door de vader en de ouders zijn verplicht om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding naar draagkracht.

Het gerecht heeft vastgesteld dat de kosten van verzorging en opvoeding gemiddeld Afl. 450,- per maand bedragen, met extra kosten voor naschoolse opvang en taekwondo. De moeder heeft een netto-inkomen van Afl. 2.745,72 per maand, terwijl de vader een netto-inkomen van Afl. 2.100,- heeft. Na beoordeling van de draagkracht van beide ouders, concludeert het gerecht dat de vader in staat is om Afl. 345,- per maand bij te dragen aan de kosten van zijn kind, met ingang van 1 december 2019. De beschikking is gegeven door rechter J.J. Verhoeven en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Beschikking van 10 december 2019
behorend bij EJ nr. AUA201902732
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd,
en
[verweerder],
wonende in Aruba, [adres],
VERWEERDER, hierna te noemen de vader,
procederend in persoon.
Belanghebbende:
[naam moeder], de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 15 augustus 2019;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 29 oktober 2019, waar zijn verschenen [naam raadsonderzoeker] namens de Voogdijraad, de moeder en de vader in persoon.
De uitspraak is

2.DE FEITEN

De thans nog minderjarige [naam minderjarige] (hierna: de minderjarige) is op [geboortedatum] in Aruba geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder.De vader heeft de minderjarige erkend.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 450,- ingaande 1 september 2019 als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Daartoe wordt aangevoerd dat de vader voldoende inkomen uit arbeid geniet.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht stelt voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
4.3
De kosten van verzorging en opvoeding
4.3.1
Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- per maand bedragen. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten, de kosten van kleding en die van recreatie, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de kosten niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang).
4.3.2
Het gerecht zal rekening houden met de post “naschoolse opvang” ad Afl. 300,- per maand en de post “taekwondo” ad Afl. 55,- per maand nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt door de moeder.
4.3.3
Gelet op het vorenstaande kunnen de kosten van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 805,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
4.4
De draagkracht van de moeder
4.4.1
De moeder woont samen met haar partner en vormt met de minderjarige een gezin.
4.4.2
Uit de door de moeder overgelegde loonstroken blijkt dat zij kindertoelage ten behoeve van de minderjarige ontvangt van Afl. 55,- per maand. Dit bedrag komt de minderjarige toe.
4.4.3
Voorts blijkt uit de loonstroken dat zij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 2.082,39. De moeder is ambtenaar en ontvangt als zodanig jaarlijks vakantie-uitkering (Afl.2.960,-), voorjaarspremie (Afl. 1.600), reparatiepremie (Afl. 1.600,-), najaarspremie (Afl. 1.600) en kerstbonus (Afl. 200,-). Haar netto-inkomen bedraagt maandelijks dan ook gemiddeld Afl. 2.745,72.
4.4.4
Wat betreft de vaste lasten gaat het gerecht ervan uit dat zij deze deelt met haar partner en dat zij een bedrag van minimaal Afl. 700,- per maand nodig heeft om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. In dit bedrag zitten onder andere begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de (onbetwiste) posten “huur” ad Afl. 500,- en “lening Island Finance” ad Afl. 371,09 (loopt af op 13 april 2022) en “lening Island Finance” ad Afl. 323,11 (loopt af op 12 oktober 2020). De overige (niet betwiste) opgevoerde lasten wordt de moeder geacht te betalen uit voornoemd forfaitair in aanmerking te nemen bedrag van Afl. 700,-.
4.4.5
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de moeder bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 1.894,20.
4.4.6
Uit het vorenstaande volgt dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 2.745,72 - Afl. 1.894,20 =) Afl. 851.52, waarmee zij aan haar verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige dient te voldoen.
4.5
De draagkracht van de vader
4.5.1
De vader woont samen en vormt met zijn partner en hun kind een gezin. Zijn echtgenote heeft geen inkomen uit arbeid. Uit het door de vader overgelegde bewijs blijkt dat hij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 2.100,- (inclusief commissie).
4.5.2
Wat betreft de vaste lasten gaat het gerecht ervan uit dat hij een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in het levensonderhoud te voorzien, nu de vader ter zitting heeft aangegeven dat hij in een eigen appartement woont waarvoor het geen hypothecaire lening heeft. Het gerecht zal verder rekening houden met de posten “Kooyman aflossing” ad Afl. 159,- en “beslag Setar en Island Finance” ad Afl. 600,-, nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt. Met de door de vader opgevoerde aflossing van een geldbedrag van Afl. 1.370,34 van Recovery Solutions & Investigations, “amc unicon” en “digicel” zal het gerecht geen rekening houden, nu niet is gebleken dat deze lasten prioriteit moeten genieten boven de kinderalimentatie.
4.5.4
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 1.459,-.
4.5.5
Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 2.100,- - Afl.1.459,- =) Afl. 641,-, waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige dient te voldoen.
4.6
Gelet op de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige enerzijds en de draagkracht van de ouders anderzijds, is het gerecht van oordeel dat de vader in staat moet worden geacht om met een bedrag van Afl. 345,- per maand bij te dragen ten behoeve van de kinderen. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 december 2019.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de door de vader [verzoeker] in de kosten van verzorging en opvoeding van [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba, op Afl. 345,- per maand, bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen, met ingang van 1 december 2019,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 10 december 2019 in aanwezigheid van de griffier.