In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 10 december 2019 uitspraak gedaan in een alimentatiezaak tussen een moeder en een vader. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.G. Kock, verzocht om een wijziging van de eerder vastgestelde kinderalimentatie, die in 2016 op Afl. 300,- per maand was vastgesteld. De moeder stelde dat de kosten voor de verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind waren gestegen, nu het kind naar de Colegio Arubano gaat. Ze vroeg om een verhoging van de alimentatie naar Afl. 900,- per maand.
De vader, die in persoon procedeerde, betwistte de wijziging niet, maar het gerecht moest beoordelen of de wijziging van omstandigheden voldoende was om de alimentatie te verhogen. Het gerecht overwoog dat ouders verplicht zijn bij te dragen aan de kosten van hun kinderen naar draagkracht. De moeder had een netto-maandloon van Afl. 1.817,31, terwijl de vader een inkomen van Afl. 2.134,34 per maand had, maar geen vast inkomen kon garanderen.
Na beoordeling van de financiële situatie van beide ouders, concludeerde het gerecht dat de huidige alimentatie niet in strijd was met de wettelijke maatstaven en dat er geen reden was om de alimentatie te verhogen. Het verzoek van de moeder werd afgewezen, maar zij kreeg wel toestemming om kosteloos te procederen. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.