Op 10 december 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2008. Het verzoek tot ondertoezichtstelling werd ingediend door de Voogdijraad op 19 augustus 2019, na een mondelinge behandeling op 29 oktober 2019. De ouders van de minderjarige zijn niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij daartoe behoorlijk waren opgeroepen. De moeder oefent alleen het gezag over de minderjarige uit.
De Voogdijraad heeft in haar rapport aangegeven dat er sprake is van een verstoorde moeder-kind relatie en dat de moeder niet over voldoende pedagogische inzichten en vaardigheden beschikt. Dit heeft geleid tot een onstabiele emotionele staat van de minderjarige, die daardoor in zijn ontwikkelingsbehoeftes en emotioneel psychisch gesteldheid verwaarloosd wordt. De moeder staat open voor hulp en begeleiding, maar geeft aan dat ze geen energie heeft om zich met de minderjarige te bemoeien.
Het gerecht oordeelt dat de minderjarige zodanig opgroeit dat hij met zedelijke en lichamelijke ondergang wordt bedreigd, en dat er gronden zijn voor ondertoezichtstelling. De ondertoezichtstelling wordt voor de duur van één jaar opgelegd, en de heer [naam gezinsvoogd] wordt benoemd tot gezinsvoogd. Het verzoek om de minderjarige in dagbehandeling bij Stichting Kindertehuis Imeldahof (SKI) te plaatsen, wordt afgewezen, omdat dit geen uithuisplaatsing betreft en geen machtiging behoeft. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.