ECLI:NL:OGEAA:2019:816

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 november 2019
Publicatiedatum
20 december 2019
Zaaknummer
AUA201901560 BB
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geldvordering op basis van een onderhandse akte en dwingend bewijs in een geschil tussen een telecombedrijf en een consument

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de naamloze vennootschap Servicio di Telecomunicacion di Aruba (Setar) N.V. betaling van een bedrag van Afl. 1.133,71 van de gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst voor telecommunicatiediensten, die volgens Setar was aangegaan door de gedaagde bij het ondertekenen van een akte op 28 januari 2015. Setar had de gedaagde eerder gemaand om het verschuldigde bedrag te betalen, maar dit was niet gebeurd. De gedaagde had wel een schuldbekentenis ondertekend, maar betwistte de overeenkomst en stelde dat zij niet op de hoogte was van de betalingsverplichtingen die voortvloeiden uit het ontvangen van een gratis telefoontoestel.

Tijdens de mondelinge behandeling op 25 september 2019 werd duidelijk dat de gedaagde niet was verschenen. Setar stelde dat de akte van 28 januari 2015 dwingend bewijs opleverde van de overeenkomst, zoals vastgelegd in artikel 136 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het Gerecht oordeelde dat de gedaagde onvoldoende bewijs had geleverd om de inhoud van de akte te betwisten. De gedaagde had in het verleden al gebruik gemaakt van de diensten van Setar en had betalingsachterstanden, wat de vordering van Setar verder ondersteunde.

Het Gerecht oordeelde dat de gedaagde het verschuldigde bedrag moest betalen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 20 november 2019 door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit Gerecht, en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 20 november 2019
Behorend bij AUA201901560 BB
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
SERVICIO DI TELECOMUNICACION DI ARUBA (SETAR) N.V.,
hierna te noemen: Setar,
te Aruba,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown,
tegen:
[naam gedaagde],
hierna te noemen: [gedaagde],
te Aruba,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de rolbeschikking van 18 september 2019;
- de nadere stukken van de zijde van Setar;
- de mondelingen behandeling van 25 september 2019, waar Setar, vertegenwoordigd door [naam personeel Setar 1] en [naam personeel Setar 2], beiden werkzaam in haar dienst, en de advocaat mr. A.E. Barrios, occuperend voor mr. Brown voornoemd, zijn verschenen. [gedaagde] is op de comparitie niet verschenen.
Ter comparitie is meegedeeld dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2. DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
In een akte van 28 januari 2015 is onder meer vermeld:
“A: Klantinformatie
Naam en voornamen: [GEDAAGDE], [voornaam gedaagde]
(…)
C. Aanvraag informatie
Contract type: OTHER Voice abonnement: 99.00
Ingangsdatum: 28-jan-2015
(…)
Cellulaire nr: (…) Verkoop Awg.: 459.00
(…) Korting Awg.: 459.00
Cellulaire model (…) Contract Prijs Toestel: 0.00
(…)”
De akte is door [gedaagde] ondertekend.
2.2
Bij onderscheiden facturen van februari, maart, april en mei 2015 heeft Setar [gedaagde] bedragen aan abonnementskosten en afbetalingskosten in rekening gebracht. Deze facturen heeft [gedaagde] niet voldaan.
2.3
Bij brief van 11 juni 2015 heeft Setar [gedaagde] gemaand binnen twaalf dagen het bedrag van Afl. 1.133,71, vermeerderd met rente en kosten, te betalen. Daaraan heeft [gedaagde] niet voldaan.
2.4
Op 10 juli 2015 heeft [gedaagde] een van een goedschrift voorziene schuldbekentenis ter zake van voormeld bedrag ondertekend.

3.DE VORDERING EN HET VERWEER

3.1
Setar vordert – uitvoerbaar bij voorraad – om [gedaagde] te bevelen te betalen een bedrag van Afl. 1.133,71, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juni 2015 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald, en met Afl. 375,- aan buitengerechtelijke incassokosten, onder veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Aan deze vordering legt Setar ten grondslag dat tussen partijen een overeenkomst ter zake van telecommunicatiediensten gold. [gedaagde] heeft, ondanks daartoe door Setar te zijn gemaand, niet aan de uit die overeenkomst voor haar voortvloeiende betalingsverplichtingen voldaan, aldus Setar. Als gevolg daarvan heeft Setar buitengerechtelijke incassokosten moeten maken.
3.3 [
gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, dat voor zover nodig, bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
De kern van het geschil is of tussen partijen een overeenkomst voor telecommunicatiediensten bestaat en, zo ja, of [gedaagde] Setar uit hoofde daarvan enige betaling verschuldigd is.
4.2 [
gedaagde] heeft aangevoerd dat zij niet wist dat zij met het accepteren van een gratis telefoontoestel een overeenkomst voor telecommunicatiediensten met Setar is aangegaan. Zij verkeerde in de veronderstelling dat zij dat toestel van Setar had ontvangen, omdat een medewerker van Setar bij de reparatie van haar eigen toestel, alle gegevens daaruit had verwijderd, aldus [gedaagde]. Zij was er dan ook niet van op de hoogte dat de met Setar gesloten overeenkomst voor haar maandelijkse kosten met zich zou meebrengen, aldus [gedaagde].
4.3
Het Gerecht overweegt als volgt. Ingevolge artikel 136, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), voor zover thans van belang, levert een onderhandse akte ten aanzien van de verklaring van een partij over hetgeen de akte bestemd is ten behoeve van de wederpartij te bewijzen, tussen partijen dwingend bewijs op van de waarheid van die verklaring. Daartegen staat tegenbewijs open.
De akte van 28 januari 2015 is een onderhandse akte in deze zin. In die akte is verklaard dat [gedaagde] een spraakabonnement met Setar aangaat voor Afl. 99,- per maand. Dat betekent dat deze akte tussen partijen dwingend bewijs oplevert van de verklaring dat tussen [gedaagde] en Setar ter zake een overeenkomst bestaat.
Het Gerecht ziet voorts geen ruimte om [gedaagde] toe te laten tot het tegenbewijs. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd heeft aangevoerd dat zij anders heeft verklaard, dan in de akte van 28 januari 2015 is vermeld. De enkele stelling dat zij niet in de veronderstelling verkeerde een overeenkomst te zijn aangegaan, is daarvoor onvoldoende. Daarmee heeft zij niet aangevoerd dat en waarom Setar de ondertekening van de akte, nog wel bij de vermelding “handtekening contractant”, niet heeft mogen opvatten als een verklaring van [gedaagde] dat zij een spraakabonnement wilde afsluiten. Daar komt nog bij dat Setar ter comparitie onweersproken heeft gesteld dat [gedaagde] in het verleden al gebruik heeft gemaakt van de diensten van Setar en dat Setar de desbetreffende overeenkomsten heeft beëindigd wegens betalingsachterstanden van de zijde van [gedaagde]. Voordat de overeenkomst van 28 januari 2015 is aangegaan, zijn partijen op 6 januari 2015 een afbetalingsregeling voor deze achterstanden overeengekomen, waarop [gedaagde] zou moeten aflossen met de betalingen voor het nieuwe abonnement, aldus Setar nog altijd onweersproken.
4.4 [
gedaagde] heeft de hoogte van de openstaande achterstand voor het overige niet betwist, zodat de vordering in zoverre zal worden toegewezen.
4.5
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden op na te melden wijze toegewezen, nu voldoende gesteld en gebleken is dat deze daadwerkelijk en in redelijkheid zijn gemaakt.
4.6 [
gedaagde] dient als de in het ongelijk gestelde partij op na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen.

5.DE UITSPRAAK

het Gerecht:
5.1
veroordeelt [gedaagde] om aan Setar een bedrag te betalen van Afl. 1.133,71, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 juni 2015 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
5.2
veroordeelt [gedaagde] om aan Setar een bedrag te betalen van Afl. 375,-
(1½ punt van Tarief 2) wegens buitengerechtelijke incassokosten;
5.3
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Setar begroot op Afl. 100,- aan griffierechten en Afl. 500,- (2 punten Tarief 2) aan gemachtigdensalaris;
5.4
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 20 november 2019 in aanwezigheid van de griffier.