ECLI:NL:OGEAA:2019:827
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van inbewaringstelling van een Venezolaanse asielzoeker
In deze zaak heeft de rechter-commissaris van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 december 2019 uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van de inbewaringstelling van een Venezolaanse verzoekster. De verzoekster had op 19 november 2019 een meldingsplicht opgelegd gekregen, en stelde dat de voortzetting van haar bewaring onrechtmatig was. De rechter-commissaris overwoog dat op het formulier betreffende de meldingsplicht niets was ingevuld, waardoor de verzoekster niet het vertrouwen kon ontlenen dat er daadwerkelijk een meldplicht was opgelegd door de verweerder.
De procedure begon met een bevelschrift van de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, gedateerd 20 oktober 2019, waarin de inbewaringstelling werd bevolen. Op 21 oktober 2019 oordeelde de rechter-commissaris dat deze vrijheidsontneming rechtmatig was. Vervolgens diende de verzoekster op 26 november 2019 een verzoekschrift in op basis van artikel 16, derde lid van de Landsverordening Toelating en Uitzetting (Ltu). Dit verzoek werd behandeld tijdens een zitting op 4 december 2019, waarbij de verzoekster in persoon aanwezig was, bijgestaan door haar gemachtigde.
Na de behandeling van de zaak heeft de rechter-commissaris geconcludeerd dat de inbewaringstelling rechtmatig is en heeft het verzoek van de verzoekster afgewezen. De beschikking werd gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter-commissaris, in tegenwoordigheid van de griffier.