ECLI:NL:OGEAA:2019:828
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Kort geding
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige gebruik van bedrijfsterrein door huurder en vordering tot verwijdering van goederen
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft [X] in zijn hoedanigheid als curator in het faillissement van CODEMSA N.V. een kort geding aangespannen tegen [gedaagde]. De kern van de zaak betreft een huurovereenkomst voor een bedrijfsruimte die [gedaagde] huurt van CODEMSA. [X] vorderde dat [gedaagde] alle goederen die zich buiten de gehuurde bedrijfsruimte bevinden, binnen twee maanden zou verwijderen, omdat hij zonder recht of titel een deel van het terrein van CODEMSA in gebruik had genomen voor de opslag van containers en bouwmaterialen.
De procedure begon met een verzoekschrift en een mondelinge behandeling op 28 november 2019, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. [X] stelde dat [gedaagde] niet alleen de gehuurde bedrijfsruimte gebruikte, maar ook onrechtmatig het terrein van CODEMSA in gebruik had genomen. [gedaagde] voerde verweer en vroeg het Gerecht om [X] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
Het Gerecht oordeelde dat er geen gronden waren om [X] niet-ontvankelijk te verklaren en dat het spoedeisend belang van [X] bij zijn vorderingen evident was. Het Gerecht stelde vast dat [gedaagde] onrechtmatig gebruik maakte van het terrein van CODEMSA en dat hij de containers en materialen binnen twee maanden moest verwijderen. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval [gedaagde] niet aan het bevel voldeed. De vordering tot schadevergoeding werd echter afgewezen, omdat het Gerecht oordeelde dat het restitutierisico te groot was. [gedaagde] werd veroordeeld in de proceskosten van [X].